Steeds meer informatie uit dactyloscopische sporen

Het vakgebied vergelijkend dactyloscopisch onderzoek is in beweging. Door de toepassing van een probabilistische benadering door NFI-deskundigen kan er nu ook uit zeer minimale dactysporen bewijskracht worden verkregen. Zelfs voor sporen met minder dan tien kenmerken. En dat kan veel betekenen voor zaken waarin de aangetroffen dactysporen de numerieke norm niet halen of waarin veel sporen van zo’n slechte kwaliteit zijn dat deze niet geschikt zijn voor onderzoek met de numerieke norm. Sinds de introductie van vergelijkend dactyloscopisch onderzoek bij het NFI in 2011, hebben NFI WOVI rapportages aan rechtbanken en gerechtshoven bijgedragen aan meer dactybewijs in strafzaken.

Meer weten? Vraag een themasessie aan!

Werk je in de strafrechtketen? Wil je meer weten over de nieuwste ontwikkelingen bij het NFI en wat deze voor jouw zaak kunnen betekenen? Onze vingersporendeskundigen komen graag bij jou langs voor een presentatie, waarbij ook een aanvullende workshop tot de mogelijkheden behoort.

Deze themasessie kan dermate flexibel worden ingericht, dat de lengte van de sessie kan variëren tussen een uur en een dagdeel. Heb je een zaak waarin minimale dactysporen een rol spelen of gespeeld hebben? Dan kan een dergelijke zaak prima als uitgangspunt dienen voor een interactieve sessie.

Vul het aanvraagformulier in en geef aan in welk onderwerp u bent geïnteresseerd. Na uw aanvraag neemt een opleidingsadviseur van de afdeling Deskundigheidsbevordering contact met u op om de sessie in te plannen.

'Steeds meer informatie uit dactyloscopische sporen' is één van de onderwerpen waarover onze deskundigen presentaties geven. De andere onderwerpen vindt u op de pagina Themasessies op locatie.

Wanneer zet je WOVI in?

  1. Wanneer een dactyspoor minder dan tien kenmerken bevat.
  2. Er meerdere dactysporen zijn gevonden, maar niet alle sporen voldoen aan de numerieke norm.
  3. Cold case onderzoek, waarbij er opnieuw gekeken kan worden of er bruikbare sporen bij zitten.

N.b.: Het is niet de insteek om dactyonderzoek door het NFI uit te laten voeren voor sporen die met behulp van de numerieke standaard geïndividualiseerd kunnen worden.

Zo herken je mogelijke ‘open dacty-eindjes’

Staat één van de volgende conclusies in een dactyloscopisch rapport? Dan is dit een zaak om nog een keer te laten onderzoeken door NFI-deskundigen:

  • Het spoor is ongeschikt voor onderzoek
  • Het spoor is niet herkend
  • Het spoor is mogelijk afkomstig van de potentiële donor
  • Geen overtuigende conclusie mogelijk
  • De referentieafdruk heeft onvoldoende kwaliteit

Je kunt de volgende producten aanvragen:

  1. VSP005: ‘Screening WOVI’.
    Je laat een dactyloscopisch spoor screenen op de geschiktheid voor vergelijkend dactyloscopisch onderzoek.
  2. VSP202: ‘Probabilistische interpretatie van de bewijskracht van vingersporen’.
    Je laat vergelijkend dactyloscopisch onderzoek uitvoeren met één of meer dactysporen en de referentieafdrukken van een verdachte, slachtoffer of getuige.

Waarom is er nu meer mogelijk met dactysporen?

Door de introductie van een probabilistische interpretatie is het nu ook mogelijk geworden om over bewijskracht te rapporteren voor sporen die niet voldoen aan de numerieke norm. Er is in de laatste jaren door het NFI hard gewerkt aan een getalsmatige onderbouwing van de dactyloscopische informatie aanwezig in vingerafdrukken. Daarbij hebben de wetenschappelijke publicaties in 2018 (bewijskracht van grondpatronen) en 2024 (bewijskracht kern-delta afstanden) een grote rol gespeeld. NFI-deskundigen zijn nu in staat om naast de bewijskracht van het aantal kenmerken ook een uitspraak te doen op basis van de bijzonderheid van een grondpatroon, eventueel in combinatie met een kern-delta afstand.

Wat kan NFI WOVI nog meer betekenen in zaakonderzoek?

  • Op aanvraag kan, na vergelijkend onderzoek op bronniveau, ook gerapporteerd worden op activiteitniveau. Een voorbeeld hiervan is dat in de activiteitrapportage beeldmateriaal wordt verwerkt dat informatie geeft over de stand van de vinger of hand ten tijde van de overdracht van het spoor op de ondergrond. Ook andere vraagstellingen op activiteitniveau zijn mogelijk.
  • Daarnaast kan WOVI contra-expertise uitvoeren waarbij er aanvullend onderzoek wordt uitgevoerd met een probabilistische methode.