Gefascineerd door minuscuul laagje cellen
De leek ziet niet meer dan een lijnenspel dat soms doet denken aan een abstract kunstwerk. Maar in het strafrecht kunnen ze het verschil betekenen dus vrijspraak of een veroordeling voor moord.
Kleine objectglazen met daartussen menselijk weefsel van bijvoorbeeld hersenen, longen of het hart. “De coupes weefsel zijn niet meer dan een vierduizendste millimeter dik”, vertelt Roland Pieters terwijl hij één van de glasplaatjes toont. Hij is één van de vier onderzoekers op het histologisch laboratorium van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). “Het is niet meer dan één laagje cellen, maar ze kunnen forensisch-pathologen veel vertellen over iemands doodsoorzaak.”
Onderzoek op erg hoog niveau
Histologie is de leer van het menselijk weefsel. Het is een leer die voortkomt uit de medische wetenschap. “Ik heb ook bij het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam gewerkt. Daar is een histologisch lab om te achterhalen of iemand bijvoorbeeld kanker heeft. En om welke vorm het dan precies gaat”, legt Pieters zijn vakgebied uit.
Inmiddels werkt hij al weer ruim twee jaar bij het NFI. “Als ik zie wat wij hier met een klein team klaarspelen. Dat maakt mij echt heel erg trots. We draaien ons onderzoek op erg hoog niveau. Dat horen we ook als we bezoek moeten rondleiden. Zij zijn dan echt onder de indruk.”
Bevestigen of uitsluiten
De onderzoekers van het histologisch lab werken meestal in opdracht van één van de forensisch-pathologen. “Zij voeren de secties uit en nemen daarbij een klein stukje van de organen af voor nader onderzoek. Soms willen ze een bevestiging voor de conclusies die ze op basis van de sectie trekken. Een andere keer willen ze juist een bepaalde doodsoorzaak uitsluiten.”
"Het werk is afwisselend en de verantwoordelijkheid groot. Dat vind ik mooi."
Het histologisch laboratorium bewerkt het weefsel volgens vaste protocollen, zodat de forensisch-patholoog het minuscule resultaat onder een microscoop kan bekijken. “Om het weefsel goed te kunnen onderzoeken, moet het eerst bewerkt worden. Zo moet het weefsel ontwaterd en ontvet worden.”
Kaarsvet
Dat gebeurt in een speciale machine, waarin de weefsels in een soort bad van alcohol, xyleen en paraffine gaan. Die behandeling duurt uren. “Dat is afhankelijk van het soort weefsel. Daarna worden de weefsels doordrenkt met paraffine, kaarsvet, zodat er blokjes (van circa 1 bij 3 centimeter, red.) ontstaan. Daar snijden we flinterdunne plakjes van. Deze coupes zijn niet meer dan een vierduizendste millimeter dik.”
Pieters en zijn collega’s plaatsen de coupes op objectglazen. Daarna krijgen ze een kleurbehandeling, waarmee allerlei verschillende afwijkingen op celniveau zichtbaar worden. “We voeren standaard één kleuring uit op alle coupes. Er is verder nog keus uit twintig speciaalkleuringen die we uitvoeren op aanvraag van de patholoog”, legt Pieters uit.
Die kleurtesten bestaan uit verschillende ‘baden’ met verschillende samenstellingen. “Zo’n kleurtest is heel nauwkeurig werk. Je moet het objectglas bijvoorbeeld een minuut in het ene bad houden en vervolgens langere tijd in een tweede bad. Dat luistert heel nauw.”
Daarna zijn de coupes klaar voor microscopisch onderzoek. “Het werk is heel afwisselend en het brengt grote verantwoordelijkheid met zich mee. We leveren een kleine bijdrage aan een groot onderzoek. Dat vind ik mooi.”