Wapens en munitie
Het NFI kan wapens en munitie onderzoeken. Hoe de onderzoekers dat doen, kun je lezen op deze pagina.
Krasjes en beschadigingen
Onderzoek naar wapens en munitie wordt uitgevoerd als er is geschoten bij een misdrijf. Als je een kogel met een vuurwapen (bijvoorbeeld een pistool of een revolver) afschiet, schiet de kogel weg en blijft de huls van de kogel achter. Die valt uit het vuurwapen. In de loop van het vuurwapen zitten unieke krasjes of beschadigingen, die bij het afvuren sporen achterlaten op de huls. Vaak zijn die sporen zo klein dat je ze alleen met een microscoop kunt zien.
In de loop van het vuurwapen zitten unieke krasjes of beschadigingen, die bij het afvuren sporen achterlaten op de huls.
Het NFI kan die krasjes en beschadigingen onderzoeken, bijvoorbeeld om aan te tonen dat de huls bij een slachtoffer is afgevuurd met het vuurwapen dat de verdachte thuis heeft liggen. Als dat zo is, dan zouden de krasjes in de loop van het vuurwapen en sporen op de huls hetzelfde moeten zijn. Ook kan het NFI onderzoeken of het vuurwapen eerder bij misdrijven in Nederland is gebruikt. Van alle hulzen die het NFI heeft onderzocht, is vastgelegd hoe de krasjes en beschadigingen er uitzien. Die informatie bewaart het NFI in een databank.
Storing of niet?
Soms onderzoekt het NFI of een wapen goed werkt of dat er storingen in zitten. Het is wel eens gebeurd dat een verdachte zei dat zijn wapen automatisch was afgegaan toen hij het liet vallen, waardoor er iemand anders ernstig gewond was geraakt. Het NFI kijkt dan of dit verhaal kan kloppen.
Onderzoek aan kogels en hulzen wordt ook wel ballistisch onderzoek genoemd. Het NFI kan bijvoorbeeld onderzoeken welke richting een kogel is opgegaan. De onderzoekers van het NFI hebben ook een schietbaan. Ze kunnen op die schietbaan proefschoten met een wapen lossen. Daarna kunnen ze de kogels en de hulzen vergelijken, of ze kunnen op de schietbaan een zaak nadoen om te achterhalen wat er is gebeurd.