Sinds 2007 werken het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het ministerie van Infrastructuur en Milieu samen bij het onderzoeken van de veiligheid van consumentenvuurwerk.
Veiligheid testen
In dit samenwerkingsverband komen de expertises van de Vliegende brigade Vuurwerk en het NFI samen. Het NFI zet zijn kennis en expertise in voor de toezichthoudende taak van de Inspectie van Infrastructuur en Milieu, waar de brigade onder valt. Tegelijkertijd vergaart het NFI kennis over consumentenvuurwerk, wat bijzonder waardevol is bij forensisch onderzoek in strafzaken, zoals bijvoorbeeld bij zaken waarin vuurwerk is gebruikt om zelf-geïmproviseerde bommen te maken.
Voor het testen van de veiligheid zet het NFI deskundigen op het gebied van explosies en explosieven in. Zij voeren fysische en chemische testen uit op het consumentenvuurwerk.
Voor het testen van de veiligheid zet het NFI deskundigen op het gebied van explosies en explosieven in. Zij voeren fysische en chemische testen uit op het consumentenvuurwerk.
Vliegende brigade Vuurwerk
De brigade is na de vuurwerkramp in Enschede in 2000 opgericht door de Inspectie Leefomgeving en Transport, onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het toezicht is gericht op de gehele vuurwerkketen: van de productie, transport en opslag tot en met het afsteken van vuurwerk door consumenten en bedrijven.
Advies in Europees verband
Regelmatig voert de Vliegende brigade Vuurwerk overleg met Europese lidstaten over Europese vuurwerkwetgeving. Het NFI wisselt op dat gebied kennis uit met de brigade.
Dankzij deze samenwerking draagt het NFI bij aan de veiligheid en kwaliteit van consumentenvuurwerk in Nederland en daarbuiten, hetgeen past in het streven van de overheid om die veiligheid en kwaliteit zoveel mogelijk te kunnen garanderen.