NFI-wetenschapper Jan Peter van Zandwijk benoemd tot bijzonder lector Digitaal Forensisch Onderzoek aan de HvA

Telefoons bevatten vaak interessante informatie voor forensisch onderzoekers. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) hebben de handen ineengeslagen en een nieuw lectoraat opgericht, met de naam ‘Digitaal Forensisch Onderzoek’. Aan het roer staat Jan Peter van Zandwijk. Hij combineert zijn aanstelling als bijzonder lector aan de HvA met zijn werk voor het NFI, waar hij al vijftien jaar werkt. Van Zandwijk ziet mooie kansen voor digitale sporen in strafzaken: "Een telefoon is forensisch gezien een goudmijn als je wilt weten wat er gebeurd is.”

Vergroot afbeelding Portret Jan Peter van Zandwijk
Portret Jan Peter van Zandwijk

Mobiele telefoons en smartwatches bevatten een schat aan gegevens: van locatiesporen en stapregistraties tot hartslaginformatie. Deze digitale gegevens kunnen als bewijsmateriaal dienen bij de reconstructie van misdrijven. "Bij het NFI bestudeer ik de relatie tussen digitale sporen op mobiele telefoons en smartwatches, en activiteiten in de fysieke wereld”, vertelt Van Zandwijk. Dit onderzoek vormt de basis om met digitale sporen een tijdlijn van gebeurtenissen rond een misdrijf op te stellen. "Dit werk is van groot belang voor de strafrechtketen, waarin behoefte is aan gevalideerde analysemethoden. Uit een eerder onderzoek bleek bijvoorbeeld dat een bepaald type mobiele telefoon alleen het aantal verdiepingen registreert als je omhoogloopt. Ga je naar beneden of met de lift, dan wordt dat niet geregistreerd. Dit soort details zijn cruciaal in een zaak."

Samenwerken

Het onderzoek bij het NFI en het lectoraat aan de HvA versterken elkaar. "Bij het NFI verdiep ik me in wat digitale sporen kunnen vertellen over verschillende scenario’s in een strafzaak, en bij de Hogeschool richt ik me op het verder ontwikkelen van de interpretatie van digitale sporen.” Van Zandwijk werkt graag samen met anderen. “Door mijn onderzoek wil ik de verbinding leggen tussen digitaal onderzoek en andere forensische disciplines. Nu zijn dit nog vaak gescheiden werelden. Hoe breder het palet aan analysemethoden bij het oplossen van misdrijven, hoe beter.” Dit gaat hij met het NFI en de lectoraten Forensisch Onderzoek en Dynamiek van Forensische Sporen van de HvA verder vormgeven.

Nieuwe ideeën

Als lector begeleidt hij nu al een aantal studenten biomedische technologie en forensisch onderzoek, zoals via een Community of Practice (CoP). Binnen een CoP werken studenten samen met onderzoekers, docenten en bedrijven of overheid aan vragen uit de praktijk. De diversiteit van thema’s binnen de HvA inspireert Van Zandwijk: “De samenwerking met studenten, onderzoekers en professionals brengt niet alleen theorie en praktijk dichter bij elkaar maar levert ook nieuwe ideeën op.” Van Zandwijk vindt niets leuker dan een onverwachte ontdekking te doen, zoals in het eerdergenoemde onderzoek naar registraties van verdiepingen door telefoons. Met deze combinatie van onderzoek, onderwijs en praktijk vormt het lectoraat Digitaal Forensisch Onderzoek een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de digitale forensische wetenschap.

Vergroot afbeelding Een smartphone en smartwatch tonen het aantal getelde stappen
Een smartphone en smartwatch tonen het aantal getelde stappen

Over Jan Peter van Zandwijk

Dr. Jan Peter van Zandwijk (1968) studeerde natuurkunde aan de Vrije Universiteit. In 1998 promoveerde hij aan dezelfde universiteit in de Bewegingswetenschappen op een biomechanisch model dat voorspelt hoe hoog mensen kunnen springen. Sinds 2011 is hij aan het NFI verbonden. Zijn onderzoek richt zich op de interpretatie van digitale sporen, in het bijzonder de relatie tussen activiteiten in de fysieke wereld en digitale sporen op mobiele telefoons en smartwatches. Van Zandwijk combineert het bijzonder lectoraat aan de HvA met zijn functie als senior digitaal-forensisch onderzoeker aan het NFI.