Nieuwe mijlpaal voor vergelijkingen met DNA-databank: ‘Dit gaat tot doorbraken leiden’
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) kan steeds meer met minimale en ingewikkelde sporen en de technologische mogelijkheden op het gebied van DNA blijven toenemen. Het NFI heeft nu een nieuw softwareprogramma ontwikkeld dat vergelijkingen met de DNA-databank nog sneller en gedetailleerder maakt. “Dit is een nieuwe mijlpaal”, zegt wetenschappelijk onderzoeker Jerry Hoogenboom. “Het programma gaat in nog meer zaken resultaten opleveren. De nieuwe zoekmethode biedt ook kansen voor cold cases waarin DNA bewaard is gebleven.”
Het nieuwe programma heet ProbRank. Het programma maakt gebruik van een nieuwe manier van rekenen die nog accurater is dan eerdere programma’s, omdat die meer gegevens meeneemt. Een DNA-profiel verkregen uit een forensisch spoor wordt weergegeven door een serie piekjes, waarbij elk piekje een kenmerk op het DNA voorstelt. ProbRank neemt in aanvulling op eerdere methodes, niet alleen de plaats van de pieken, maar ook de piekhoogtes mee in de berekeningen. “Dat gaat helpen bij het analyseren en vergelijken van ingewikkelde sporen waarvan kenmerken missen, of van sporen die DNA van meerdere personen bevatten”, zegt Hoogenboom.
Ook piekhoogtes meegenomen
“Als een persoon DNA-kenmerken heeft die je terugziet in het DNA-profiel van het spoor, kijkt het programma ook nog of de hoogtes goed verklaarbaar zijn”, legt Hoogenboom uit. Wanneer in een gemengd DNA-profiel de ene persoon meer DNA heeft bijgedragen dan de ander, zijn hun pieken verschillend van hoogte. “In principe geldt: hoe meer DNA, hoe hoger de pieken. ProbRank weegt in de berekening mee of de pieken die van dezelfde persoon zijn ook qua hoogte bij elkaar passen. De nieuwe methode kan hiermee nog nauwkeuriger de overeenkomsten detecteren.”
Nu zijn er gevallen waarbij er bij de vergelijking van een complex spoor met de DNA-databank voor strafzaken geen personen worden gevonden, omdat er teveel combinaties mogelijk zijn met de pieken. Dat komt doordat veel mensen DNA aan een spoor hebben bijgedragen. “In die zaken is er nu meer kans om een persoon die daadwerkelijk DNA heeft bijgedragen te vinden, omdat ProbRank ook de hoogtes meeneemt en of die overeenkomen. Dat is heel informatief.”
Scheelt tijd en handelingen
De nieuwe methode scheelt ook tijd en handelingen, zegt softwareontwerper Martin Slagter. Hij en zijn collega’s hielpen Hoogenboom met het programmeren van het nieuwe rekenprogramma. ProbRank vervangt twee programma’s waarmee het NFI nu de vergelijkingen en berekeningen uitvoert, te weten SmartRank en DNAStatistX.
Met SmartRank zoekt het NFI al sinds 2017 in de DNA-databank. De software vergelijkt alle profielen in de DNA-databank met de kenmerken van het DNA-profiel van een spoor dat op een plaats delict of bijvoorbeeld een kledingstuk is aangetroffen. DNAStatistX berekende vervolgens hoe groot de kans is dat het DNA-profiel van het spoor te verkrijgen is als de persoon uit de DNA-databank daadwerkelijk heeft bijgedragen aan een spoor, vergeleken met wanneer een onbekende willekeurige persoon in plaats van die persoon uit de DNA-databank dat zou hebben gedaan. “We noemen die kans ‘de bewijskracht’, en alleen wanneer die hoog genoeg is vermeldt de deskundige de naam van de persoon in het rapport. ProbRank voegt samen wat de programma’s SmartRank en DNAStatistX doen”, vertelt Slagter.
Toekomst
ProbRank zal deze zomer worden ingevoerd bij de Snelle ID-lijn, waarin het NFI het hele DNA-proces van A tot Z heeft geautomatiseerd. Politie en OM in Rotterdam maken gebruik van de Snelle ID-lijn en ontvangen standaard al na drie dagen automatisch antwoord of het aangetroffen DNA op een plaats delict een match geeft met de DNA-databank of niet. “De Snelle ID-lijn rapporteert nu alleen nog de voorlopige resultaten van de persoon die relatief veel heeft bijgedragen aan een spoor, de hoofddonor. Dankzij ProbRank kan de Snelle ID-lijn straks het DNA van personen waarvan minder DNA in het spoor zit ook vergelijken met de DNA-databank en aangeven of er een persoon is gevonden, met de bijbehorende bewijskracht”, zegt Slagter. Het NFI is nu bezig met de validatiefase.
Vrijdagmiddag
Hoe is de nieuwe rekenmethode ontstaan? Hoogenboom lacht: “In 2021 hebben we aanpassingen aan DNAStatistX gemaakt waardoor het programma veel sneller is geworden. Zo kwam – in eerste instantie gekscherend – de vraag op of het nu snel genoeg zou zijn om met een gemengd DNA-profiel van een spoor in een zaak voor alle 400.000 personen in de DNA-databank de bewijskracht te kunnen berekenen... Ik ben op een vrijdagmiddag wat gaan programmeren. Het bleek te werken. Ik had dus een eerste ‘proof of concept’ gemaakt, maar het moest nog wel netter geprogrammeerd worden. Het was een project om mee verder te gaan.”
Slagter en zijn team haakten aan en de rest is inmiddels geschiedenis. Slagter glundert: “Zweden heeft al aangegeven het straks graag te willen gebruiken. Dat betekent dat ProbRank ook buiten Nederland gebruikt gaat worden. Dat maakt me ongelofelijk trots.”