Wereldwijde standaard voor Forensische onderzoekslaboratoria

De International Organization for Standardization (ISO) komt met een internationale standaard voor forensisch onderzoek. Vijftien landen in de werkgroep ‘Forensic sciences’ zijn het eens geworden over de inhoud. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) schreef samen met de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) mee aan de nieuwe ISO-standaard: “Dat het nu op wereldniveau is gelukt om tot een standaard te komen is baanbrekend, dat had ik van te voren alleen maar kunnen dromen”, zegt principal scientist Charles Berger van het NFI. De internationale standaard vergemakkelijkt de internationale samenwerking en uitwisseling bij forensisch onderzoek: “Het helpt dat forensische laboratoria straks dezelfde wetenschappelijke principes en standaarden hanteren. In Nederland is de kwaliteit van forensisch onderzoek hoog, maar dat is niet overal ter wereld zo. Juist daarom is het belangrijk dat er een internationale standaard komt voor het borgen van de kwaliteit.”

Principal Scientist Didier Meuwly van het NFI schreef net als Berger mee aan de standaard en ook hij ziet die als een doorbraak: “Iedereen begrijpt dat er internationale kwaliteitsstandaarden moeten zijn voor het bouwen van een vliegtuig. Voor forensisch onderzoek is dat niet anders”, licht hij toe: “Wanneer je onvolledig forensisch onderzoek doet of waarnemingen onjuist interpreteert, dan kan dat leiden tot verkeerde conclusies in de zittingszaal. Dan blijven schuldigen op vrije voeten en kunnen onschuldigen in de gevangenis komen.” Eerder was al geprobeerd om op Europees niveau overeenstemming te bereiken over de eisen voor forensisch onderzoek, maar uiteindelijk is dat niet meer geworden dan een ‘guideline’ en die zijn niet bindend.

Waarheidsvinding

De nieuwe standaard heeft de naam “ISO-21043 Forensic Sciences” en komt naast de ISO-17025 normen, die nu al gelden voor meet- en kalibratielaboratoria. De laatste stelt eisen aan de organisatie, aan het personeel dat onderzoeken uitvoert en aan de gebruikte apparaten en onderzoeksmethodes. “Forensisch onderzoek gaat verder dan alleen meten en kalibreren. Daarom is er een aanvullende standaard nodig”, legt Berger uit: “Wij leveren met ons onderzoek een bijdrage aan de waarheidsvinding in het strafrecht. Je moet je waarnemingen als forensisch onderzoeker interpreteren en erover rapporteren aan de rechtbank. Dat stelt aanvullende eisen. Wat zeggen de waarnemingen over wat er is gebeurd bij een overval, diefstal of steekpartij? Hoe kom je tot je conclusies? Het oordeel is vervolgens aan de rechters.” 

Vijf delen

De nieuwe ISO-standaard voor de forensische wetenschap bestaat in totaal uit vijf delen, waarvan de eerste twee al gepubliceerd zijn. In het eerste deel zijn definities vastgelegd. “Het is belangrijk om te weten dat je het over hetzelfde hebt wanneer je een woord gebruikt”, zegt Meuwly. In het tweede deel zijn de normen vastgelegd voor het veiligstellen, bemonsteren, het transport en opslag van sporen. Het derde, vierde en vijfde deel gaan achtereenvolgens over de analyse, interpretatie en rapportage van de bevindingen van de forensisch onderzoekers. “Je geeft dan betekenis aan de waarnemingen. Je moet laten zien dat je weet wat je meet en vooral wat je niet weet en meet”, zegt Meuwly. De komende maanden kunnen de landen nog aan de tekst schaven: “Dat zijn de laatste punten en komma’s. Over de inhoud is er overeenstemming.”

Interpretatie

Forensische wetenschap gaat over vragen en het toepassen van wetenschap om die vragen te helpen beantwoorden. De forensisch onderzoekers passen de biologische of chemische wetenschap toe, maar ook statistiek en natuurkunde. “Waarheidsvinding is niet zomaar het geven van een mening”, licht Berger toe. Hij was lead editor van het deel over interpretatie: “De conclusies moeten navolgbaar en controleerbaar zijn. Uniek voor forensische wetenschap is de interpretatie van de waarnemingen die je doet. Er zijn paralellen met diagnostiek in de medische wetenschap, maar met een belangrijk verschil: waar een arts zelf onderzoekt en oordeelt, oordeelt in ons geval een rechter. Dat verandert je rol en inbreng”, aldus Berger. “Interpretatie vertelt ons wat onze waarnemingen betekenen voor de gestelde vraag.” De Bayesiaanse methodiek, waarbij er gesproken wordt in waarschijnlijkheden van waarnemingen en daaruit volgende steun voor een stelling, is opgenomen in de standaard. “De methodiek betekent niet dat er altijd een bewijskracht wordt berekend met ingewikkelde statistische modellen, de methodiek kan ook kwalitatief worden toegepast.”

Samenwerking

Berger roemt de samenwerking met het Openbaar Ministerie, het NRGD en de politie bij de Nederlandse inbreng voor de standaard. “We stemden steeds onderling af. De samenwerking was prettig en we konden het snel eens worden over veel dingen.” Het NRGD was als technisch voorzitter van twee commissies betrokken bij de voorbereidende fase van het normeringsproces. Het OM had met name een grote rol bij de inbreng voor het vijfde deel waarin de eisen zijn opgesteld voor de rapportage. De rol van lead editor was voor Berger en Meuwly niet eenvoudig: “We kregen soms op 15 pagina’s tekst wel 100 pagina’s met voorgestelde aanpassingen. We voelden ons niet alleen editor, maar ook diplomaat. Het is ons na hard werken en veel praten uiteindelijk gelukt om de tekst zo op te stellen, dat iedereen zich daarin kon vinden”, zegt Berger trots.  

Publicatie

In oktober 2024 is er een internationale bijeenkomst in het Australische Brisbane en de verwachting is dat de nieuwe standaard dan gepubliceerd zal worden. Daarna moeten landen nog beslissen of ze de standaarden gaan implementeren. Dat zal niet overal even makkelijk gaan, denkt Berger: “Niet alle landen zijn al zo ver.” Hij verwacht dat de nieuwe ISO -normen worden overgenomen in de Europese normen van de CEN en de nationale normen van de NEN. Meuwly denkt dat het NFI er klaar voor is: “We zijn een klein land. Dat Nederlanders in twee groepen als lead editor konden meeschrijven aan de nieuwe normen, geeft aan hoe andere landen ons werk zien”, zegt hij: “Ik denk dat wij al aan de meeste eisen van de standaard voldoen. Over de implementatie op het NFI maak ik me dus geen zorgen en we willen ook graag andere partners in Nederland en het buitenland helpen om de sprong te gaan maken.”