Proeftuin ‘Nieuwe Ronde Nieuwe Kansen’ brengt verdachten in tientallen zaken in beeld
De proeftuin ‘Nieuwe Ronde Nieuwe Kansen’ van de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft in twee jaar tijd in meer dan vijftig zaken een verdachte in beeld gebracht. Dit door complexe DNA-(meng)profielen in zaken vaker te vergelijken met de DNA-databank. De matches waren in zedenzaken, onderzoeken naar schietpartijen, geweldsdelicten, drugsdelicten en ontvoeringen. De proeftuin wordt vanwege het succes nu onderdeel van het reguliere werkproces.
Bij het herhaaldelijke vergelijken gaat het om DNA-profielen die zijn gevonden in strafzaken, maar die niet geschikt zijn voor permanente opname in de DNA-databank. Denk bijvoorbeeld aan onvolledige profielen of profielen met daarin DNA van meerdere personen, de zogenoemde ‘mengprofielen’. Op jaarbasis worden 500 tot 600 van dergelijke profielen aangetroffen. Het NFI vergeleek deze vóór de proeftuin vaak éénmalig met DNA-profielen van personen in de databank en daarna alleen nog na een specifiek verzoek van politie en OM. Nu wordt een dergelijk DNA-profiel elke twee maanden vergeleken met de DNA-databank.
Lijstjes
Voor de proeftuin medio 2021 van start ging, hielden de rechercheurs van de politie vaak zelf bij voor welke zaken het nuttig kon zijn om op een later moment nog eens een vergelijking met de DNA-databank te doen. “Sommige rechercheurs deden dat heel gedisciplineerd in een zelf aangemaakt Excelbestand, anderen deden het minder structureel in een kladblok, en weer anderen hielden dat soort lijstjes helemaal niet bij. Dat was ieder voor zich, er waren geen duidelijke afspraken over. En ging iemand uit dienst, dan verdween vaak ook zijn of haar lijstje. Op die manier lieten we veel kansen liggen,” vertelt Thalassa Valkenburg, forensisch adviseur van de politie. De DNA-databank groeit jaarlijks met zeker 20.000 profielen. Een herhaalde vergelijking kan dus nuttig zijn.
Ernstige zaken
Dat blijkt ook uit de vijftig matches met personen die boven water kwamen, in ernstige zaken. “Zaken die anders waarschijnlijk nog niet waren opgelost,” zegt Valkenburg. Na de match gaat de politie meteen met deze informatie aan de slag. “Een enkele keer was een verdachte al wel in beeld, maar dan is het toch een toevoeging aan het bewijs dat er al lag.” Landelijk forensisch officier van justitie Mirjam Warnaar vult aan: “Wanneer je er zeker van bent dat je met een daderprofiel te maken hebt, is dit soort bewijs vaak zo sterk, zo rechtstreeks, zo doorslaggevend, dat het veel verweren op zitting kansloos maakt. Wanneer er sprake is van een DNA-overeenkomst wordt in veel vonnissen de overige bewijsmiddelen vaak niet eens genoemd.”
Nieuwste software
Het NFI zorgde ervoor dat het proces van periodiek vergelijken technisch mogelijk werd. “Door de beschikbaarheid van software zoals de door het NFI ontwikkelde programma’s Smartrank en DNAxs, kunnen we steeds complexere analyses doen. De software bood ook kansen om de vergelijking van dit type profielen met de databank automatisch vaker uit te voeren,” vertelt Sander Kneppers, programmamanager bij het NFI. Als er sprake is van een overeenkomst met een profiel in de DNA-databank voor strafzaken, beoordeelt een DNA-deskundige van het NFI de match. Bij een daadwerkelijke overeenkomst maakt het NFI een deskundige rapport op en deelt dat met OM en politie.
Hooggespannen verwachtingen
Al bij de start van de proeftuin waren de verwachtingen hooggespannen, blijkt uit een interview dat het OM en de politie gaven aan het AD. Inmiddels draaien er 1400 sporen mee in de automatische periodieke vergelijking, in iets meer dan 1000 zaken. “Deze zaken geven vroeg of laat mogelijk een match,” zegt Warnaar. Indien er na de vergelijkingen in het eerste jaar geen match is gevonden, beslissen OM en politie of het profiel nog langer periodiek vergeleken moet worden: “Daarbij spelen verschillende factoren een rol, maar de twee belangrijkste criteria zijn de ernst van het feit en de zekerheid dat het DNA-profiel een daderspoor betreft,” aldus Warnaar. Daarnaast kan een zaak dan al opgelost zijn met andere bewijsmiddelen.
Capaciteit besparen
De politie krijgt via een webapplicatie automatisch de vraag of een specifiek profiel nog in aanmerking komt voor de herhaalde vergelijking met de databank. Valkenburg: “Vinden de rechercheurs dat een zaak langer zou moeten meedraaien, dan leggen we dat voor aan het OM. Op die manier verdwijnt er geen enkele zaak ongemerkt van de radar, zonder dat wij daar zelf actief aan moeten denken. Dat geeft veel rust.” Kneppers vult aan: “Het is super efficiënt. We hebben een gigantische hoeveelheid data liggen waarmee we nu ineens heel veel meer kunnen dan voorheen. Terwijl het ons nauwelijks extra capaciteit kost.” Warnaar: “Ik ben ervan overtuigd dat het ons uiteindelijk zelfs capaciteit bespaart. Juist doordat je forensisch onderzoek inzet als selectiemiddel en dus niet opnieuw zo’n heel dossier moet bestuderen om te kijken waar er wellicht nog mogelijkheden liggen. Het is een extra kans. Met heel weinig inspanning los je op deze manier soms toch nog zo’n zaak op.”
Cold cases
Wat twee jaar geleden als een van de proeftuinen in het programma Forensische Opsporing begon, is inmiddels de standaard gang van zaken. Nieuwe DNA-profielen die niet geschikt zijn voor opname in de databank, maar wel voor vergelijking, draaien tegenwoordig automatisch mee in het programma ‘Nieuwe Ronde Nieuwe Kansen’. Ter afronding van de proeftuin beoordelen politie en OM of er ook profielen uit oude (nog relevante) zaken en cold cases in aanmerking komen voor een periodieke vergelijking. Dat gaat om zaken uit de periode voor de start van de proeftuin in 2021.