Directeuren van het European Network of Forensic Science Institutes (ENFSI) willen kansen digitalisering en AI gezamenlijk benutten
“Waar criminelen zich niet langer door fysieke grenzen laten beperken, kunnen forensisch instituten zich dat evenmin veroorloven. Samenwerken is meer dan ooit cruciaal,” stelt Dick Schoof -de Secretaris Generaal van het ministerie van Justitie en Veiligheid- vandaag bij de opening van een bijeenkomst met tientallen directeuren van de forensische instituten van het European Network of Forensic Science Institutes (ENFSI). De 28e jaarvergadering van dit netwerk is deze week bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in Den Haag.
ENFSI werd in 1995 officieel opgericht, op initiatief van medewerkers van het NFI. Een belangrijke doelstelling van het Europese netwerk is dat vakgenoten een netwerk vormen en hun forensische vakkennis uitwisselen en uitbreiden. Hiervoor zijn werkgroepen opgericht, bijvoorbeeld voor de expertises DNA, verdovende middelen, vuurwapens en vingerafdrukken. Daarnaast heeft ENFSI twee vaste commissies gericht op kwaliteit en onderzoek & innovaties. “Wat dertig jaar geleden begon als een kleine netwerkclub, is inmiddels uitgegroeid tot een groot onmisbaar internationaal netwerk om de internationale contacten en activiteiten te stroomlijnen,” vertelt Annemieke de Vries, directeur Wetenschap en Technologie van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Dit jaar bespreken de instituten de toekomst van de forensische wetenschap. Dit thema is ook onderdeel van het ‘European Forensic Science Area (EFSA) 2.0 Action Plan’ van de Europese Unie.
Digitalisering en AI
Op de bijeenkomst van ENFSI spreken de deelnemers over thema’s zoals digitalisering en het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI). “De ontwikkelingen op die gebieden gaan zo ontzettend snel. Criminelen spelen daar handig op in. Ze maken gebruik van deepfakes en steganografie, dat zijn verborgen berichten in foto’s en video’s. Er komt zoveel op ons af, hier moeten we gezamenlijk in optrekken en het werk verdelen. We moeten keuzes maken in wat we gaan onderzoeken,” zegt De Vries. “Het gaat niet meer alleen om of we de dingen goed doen, maar ook of we de juiste dingen tijdig doen.”
Kansen benutten
Op de bijeenkomst worden ‘best practices’ uitgewisseld en richtlijnen besproken voor bijvoorbeeld het gebruik van AI, om zo de kwaliteit, efficiëntie en beschikbaarheid van forensisch onderzoek te vergroten. “Vooruitgang is nodig. Het werk van forensische instituten wordt steeds eerder in het opsporingsproces bruikbaar. AI en big data helpen de opsporing om in een vroeg stadium al de juiste keuzes te maken. We kunnen nog meer inzetten op het voorkomen van criminaliteit. Zoals bij het model dat het NFI ontwikkelde om levensbedreigende berichten uit grote hoeveelheden digitale data te herkennen. Hiermee zijn liquidaties, ontvoeringen en mishandelingen voorkomen.”
Europese commissie
ENFSI begon ooit met de directeuren van 27 forensische instituten. Inmiddels zijn er 72 forensische instituten uit 38 Europese landen aangesloten. Het bestuur bestaat uit zeven leden, die worden benoemd voor een periode van drie jaar. In 2009 heeft de Europese Commissie besloten dat de ENFSI moet worden geraadpleegd in situaties waarin Europees advies over forensisch onderzoek nodig is. Ook wordt er iedere twee jaar anderhalf miljoen euro aan subsidie gegeven voor innovatieve forensische projecten. Het netwerk komt jaarlijks bijeen om te vergaderen.
Onmisbaar
ENFSI is inmiddels onmisbaar, zegt De Vries: “De forensische wetenschap is erg specialistisch. Wanneer je met andere onderzoekers wilt sparren, dan lukt dat niet altijd in eigen land, dan is het fijn dat je kunt uitwijken naar een internationaal netwerk”, licht ze toe. “Daarnaast proberen we met elkaar de forensische kwaliteit te waarborgen en naar een hoger niveau te tillen.” Tot slot is het netwerk handig om de werkzaamheden op elkaar af te stemmen: “We wisselen kennis uit en kunnen elkaar vaak goed aanvullen. Het NFI heeft bijvoorbeeld het specialistische softwareprogramma DNAxs ontwikkeld voor DNA-vergelijkend onderzoek. Met de gevoelige software kunnen ook complexe mengsporen vergeleken worden. Dat wordt nu door meerdere forensische instituten wereldwijd gebruikt.” De Vries is trots dat het NFI dit jaar de andere landen te gast heeft. “We streven met elkaar niet alleen naar het verbeteren van het forensisch onderzoek in ons eigen land. We kijken samen ook hoe we het forensisch onderzoek in zijn totaliteit kunnen verbeteren, voor een veiligere en rechtvaardige samenleving.”