Pilot om forensisch artsen beter te ondersteunen bij overlijdensonderzoek
Is iemand overleden door een hartinfarct of is iemand mogelijk van de trap geduwd? Het is een voorbeeld van een vraag die (eerstelijns) forensisch artsen trachten te beantwoorden. Zij komen ter plekke om te bezien of iemand op natuurlijke wijze is overleden of dat er mogelijk sprake is van een misdrijf. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gaat in samenwerking met forensisch artsen, het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+) en het Groene Hart Ziekenhuis onderzoek doen of en hoe forensisch artsen beter ondersteund kunnen worden in hun onderzoek naar de doodsoorzaak.
Het onderzoek draagt de naam ‘Nader Overlijdensonderzoek Forensisch Arts’ (Hierna: NOFA) en wordt gefinancierd door ZonMw. NOFA is gericht op het vergroten van de mogelijkheden van de (eerstelijns) forensisch arts om aanvullend overlijdensonderzoek aan te vragen. Aanvullend onderzoek, zoals een gerechtelijke sectie, kan nu alleen worden gelast door het OM indien er een vermoeden bestaat van een misdrijf. Een vermoeden van een misdrijf kan echter besloten liggen ín een lichaam en kan pas vindbaar zijn na aanvullend onderzoek. Daarnaast zijn er andere vragen die soms resteren, zoals de doodsoorzaak. Met NOFA hopen de onderzoekers de steeds kleiner wordende beroepsgroep van forensisch artsen te ondersteunen.
Resterende vragen
“Bij een uitwendig onderzoek aan het lichaam van een overledene bestaat de kans dat je dingen mist. Wat je aan de binnenkant ziet, zie je niet altijd aan de buitenkant,” vertelt forensisch patholoog Bart Latten, projectleider van het NFI. “Soms doet een forensisch arts bij een uitwendige schouw bevindingen, die niet doorslaggevend zijn om te concluderen dat het gaat om een vermoeden van een misdrijf. Maar je kunt dat ook niet uitsluiten. Daarnaast kan bij onverwachte overlijdens de doodsoorzaak onduidelijk zijn. In deze voor de professional onbevredigende twijfelgevallen, is er eigenlijk aanvullend onderzoek nodig om de doodsoorzaak te bepalen of een aanwijzing van een misdrijf te ontdekken of uit te sluiten.” In het NOFA-onderzoek kan een forensisch arts na afronding van het onderzoek door politie/OM, mét toestemming of op verzoek van de nabestaanden, nader onderzoek laten doen naar onder andere de doodsoorzaak.
Snel resultaat
NOFA richt zich dus op overlijdens waarbij er nog vragen zijn of waarbij de omstandigheden opvallend zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan overlijden na een val van een trap, of een onverwacht overlijden van een 20-jarige zonder duidelijke doodsoorzaak. Stapsgewijs kan er een keuze worden gemaakt voor radiologisch, toxicologisch/biochemisch en, wanneer de eerste resultaten daartoe aanleiding geven, pathologisch onderzoek en/of genetisch onderzoek. Alle resultaten worden gezamenlijk met de betrokken deskundigen besproken. Binnen 24 uur na binnenkomst krijgen de nabestaanden een terugkoppeling van de eerste resultaten. Indien nodig en gewenst kunnen daarna vervolgonderzoeken plaatsvinden, zoals een obductie door een forensisch patholoog of genetisch onderzoek. Het lichaam kan hierbij doorgaans binnen 1 a 2 dagen terug naar de nabestaanden. Bij aanwijzingen voor een strafbaar feit wordt direct gestopt met het onderzoek en legt de forensisch arts contact met de officier van justitie. NOFA ondersteunt zo de forensisch artsen om resterende vragen te kunnen beantwoorden, hetgeen zowel van belang is voor de nabestaanden, justitie en de gezondheidszorg.
Hoge verwachtingen van onderzoek
Het onderzoek betreft een samenwerking tussen het Groene Hart ziekenhuis (forensische radiologie), forensisch artsen, het MUMC+ (genetica) en verschillende afdelingen van het NFI (forensische pathologie en forensische toxicologie). Jaarlijks onderzoeken forensisch pathologen van het NFI circa 250 overlijdens in opdracht van het OM. Nabestaanden kunnen een klinische obductie laten uitvoeren in het ziekenhuis, maar deze worden in Nederland veel minder uitgevoerd dan andere Europese landen. Latten is blij dat er nu een onderzoek gaat lopen naar of, en zo ja hoe, het overlijdensonderzoek kan verbeteren: “Ik verwacht er veel van. Uit eigen ervaring weet ik dat nabestaanden en collega forensisch artsen geregeld met vragen blijven zitten. Ik vind het onze taak als maatschappij om hier antwoorden op te krijgen.” Voor het wetenschappelijk onderzoek is vier jaar uitgetrokken, maar er zal ook over de tussentijdse bevindingen gerapporteerd worden.
Financiering door ZonMw
ZonMw heeft voor dit onderzoek voor het eerst geld beschikbaar gesteld voor ‘forensische geneeskunde’. ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie: ze financieren gezondheidsonderzoek, stimuleren het gebruik van de ontwikkelde kennis en signaleren waar meer kennis nodig is. Met het programma Forensische Geneeskunde dragen ze bij aan de wetenschappelijke onderbouwing en daarmee de kwaliteitsverbetering van de eerstelijns forensische geneeskunde. De thema’s zijn gebaseerd op de kennisagenda zoals die door het Forensisch Medisch Genootschap is samengesteld. Een belangrijk onderwerp is het verbeteren van het overlijdensonderzoek in Nederland.