Hoe laat werd het slachtoffer om het leven gebracht? Nieuw model voor bepalen overlijdenstijdstip deze zomer klaar
Op welk tijdstip een slachtoffer van een misdrijf is overleden, is belangrijke informatie voor de politie en het Openbaar Ministerie (OM). Hoe nauwkeuriger dit tijdstip is, hoe beter rechercheurs de alibi’s van verdachten kunnen checken en verdachten kunnen uitsluiten. Om het moment van overlijden op de plaats delict nauwkeuriger te kunnen bepalen, hebben Amsterdam UMC, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), de politie en de TU Delft een nieuw rekenmodel ontwikkeld. Dat model kan met een marge van rond de 45 minuten het tijdstip van overlijden bepalen. De nieuwe techniek, die uniek is in de wereld, is naar verwachting rond de zomer klaar om proef te draaien in echte zaken.
De techniek die nu wereldwijd gebruikt wordt, is gebaseerd op een standaard lichaam met een standaard gewicht, onder standaard plaats delict (PD) omstandigheden. “Dat is de reden dat het model niet erg nauwkeurig is met marges van zeker drie tot zes uur rond het tijdstip van overlijden of zelfs langer. Een standaard lichaam en een standaard PD bestaan namelijk niet”, zegt Martin Roos, projectleider van ‘Therminus’ en werkzaam bij het team Plaats Delict/Sporenonderzoek en Isolatie van het NFI. Het project is een aantal jaar geleden gestart omdat de Forensische Opsporing in Nederland sterke behoefte heeft aan een verbeterd model voor het vaststellen van het tijdstip van overlijden. Hoe breder de marge rond het tijdstip van het levensdelict, hoe meer mensen immers verdachte kunnen blijven.
3D beelden van het lichaam
Het nieuwe model betekent een heel nieuwe aanpak. Amsterdam UMC heeft software ontwikkeld die de afkoeling van het lichaam kan voorspellen. “Het tijdstip van overlijden wordt bepaald aan de hand van de lichaamstemperatuur van een dodelijk slachtoffer en hangt samen met de snelheid van afkoelen. Dit wordt bepaald door de fysieke bouw van een slachtoffer, de houding en de omgevingsfactoren”, vertelt Maurice Aalders van Amsterdam UMC. Op de PD gebeuren straks twee dingen. Eerst brengen onderzoekers het lichaam volledig in kaart, in 3D. Daarna is het mogelijk om op basis van de exacte maten van het lichaam de afkoeling van het lichaam te voorspellen. “We brengen het lichaam rondom fotografisch in beeld. Dat kan met een gewone camera of zelfs met een telefoon. De foto’s van het lichaam kun je vervolgens uploaden in een softwareprogramma dat op basis van de foto’s een 3D-model van het lichaam maakt. Zo weet je de exacte maten van het lichaam”, aldus Aalders.
Sporen niet vernietigen
Vervolgens wordt de lichaamstemperatuur bepaald. Dat gebeurt niet meer rectaal, zoals in de oude situatie, maar door vijf thermobuttons op de blote huid te plakken. Dit kan overigens ook pas plaatsvinden nadat relevante sporen van het lichaam zijn veiliggesteld. Daarnaast is het ook mogelijk om hiervoor een thermische camera te gebruiken. Dat is een warmtebeeldcamera die de temperatuur van buitenaf meet. “Groot voordeel van deze methodes is dus dat je minder snel sporen op het lichaam vernietigt”, zegt Martin Roos. Het nieuwe model werkt goed tussen de 0 en 48 uur, daarna is het minder betrouwbaar omdat het lichaam dan de omgevingstemperatuur heeft aangenomen.
De nieuwe techniek maakt het mogelijk om het tijdstip van overlijden te bepalen met een marge van slechts 20 tot 60 minuten, in plaats van meerdere uren zoals bij het oude model. Maar, benadrukt Roos, dat is wel erg afhankelijk van de omstandigheden. Is iemand gekleed? Hoe is iemand gekleed? Waar ligt het slachtoffer? Wat is de ondergrond? Had iemand koorts? “Het model houdt rekening met externe factoren zoals de isolerende werking van kleding en ondergrond of juist niet.”
Kleding slachtoffer
Tegelijkertijd is juist daar nog winst te behalen, daar zal het vervolg van het project zich op richten. Naast de mogelijkheid om foto’s voor het 3D-model te uploaden, is het mogelijk om ter plekke in het programma aan te geven wat voor kleding het slachtoffer droeg, zoals een onderbroek of een spijkerbroek. Roos: “In de toekomst willen we die kleding ook graag meten: wat is de exacte warmtegeleiding van die kleding? En van een bepaalde ondergrond? En wat doet sterk bebloede kleding met de temperatuur?” De TU Delft ontwikkelt de instrumenten om de externe factoren, zoals de warmtegeleiding van kleding en ondergrond, nog nauwkeuriger te kunnen meten. Ook ontwikkelt de TU Delft een slim weeghulpmiddel om het gewicht van het slachtoffer al op de PD te kunnen meten.
Realistische omstandigheden PD
Het basismodel, de software, is door Amsterdam UMC al gevalideerd op lichamen die zijn geschonken aan de wetenschap. Dit zijn echter wel de ‘ideale’ omstandigheden: in een mortuarium, plat op een brancard. De vertaling naar de complexe, realistische omstandigheden van de PD is daarom kort geleden ook gemaakt. Roos heeft twee weken meegelopen met de FO in Den Haag en in verschillende overlijdensonderzoeken meegekeken. Dit om het model onder diverse omstandigheden te testen. “Het waren uiteenlopende situaties, PD’s zowel in woningen als buiten. Op basis van onze feedback is de software aangepast door het projectteam. Maar we hebben vooral gezien dat het model goed werkt en vele malen nauwkeuriger dan nu een tijdstip van overlijden kan meten. Een prachtig resultaat voor de opsporing.”