Nieuwste DNA-technieken vaker ingezet in strafrechtelijke onderzoeken

De veroordeling van Sjonnie W. en een Noors onderzoek naar een vermoord meisje. Het zijn voorbeelden van zaken waaraan het NFI een bijdrage leverde met complex DNA-onderzoek. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft dit jaar meer complexe DNA-onderzoeken uitgevoerd ten opzichte van het jaar ervoor. Naast het gebruikelijke complexe onderzoek, verdubbelde in 2021 het aantal ingewikkelde onderzoeken met relatief nieuwe methodes zoals MPS en RNA. “We kunnen steeds meer. Dat maakt dat we complexe onderzoeksvragen steeds beter kunnen beantwoorden,” zegt Titia Sijen, hoofd van het Team Research van de divisie Biologische sporen van het NFI.

Het NFI past jaarlijks in ruim 52.000 zaken DNA-onderzoek toe. Vele duizenden onderzoeken zijn te beschouwen als complex. Zoals het zoeken naar een bloedspoor op een donkere ondergrond en onderzoek aan sporen met DNA van meerdere personen. NFI’s team Research Humane Biologie signaleert daarnaast steeds nieuwe mogelijkheden en ontwikkelt nieuwe forensische technieken. Vervolgens begeleidt het team de implementatie en toepassing in strafrechtelijke onderzoeken. “Eigenlijk zijn de vragen die leven in onderzoeken niet veranderd, maar we kunnen de vragen wel steeds beter beantwoorden met de nieuwe technieken. Vorige jaren pasten we relatief nieuwe methodes toe in circa 100 onderzoeken. Afgelopen jaar verdubbelde dit naar circa 200 zaken. Daar doen we het voor. We willen de nieuwe mogelijkheden inzetten voor de waarheidsvinding, om antwoorden te geven op vragen die leven,” vertelt Sijen.

Soorten complex onderzoek

Onderzoeken naar celtypering (RNA-onderzoek) en het gebruik van de nieuwe techniek Massively Parallel Sequencing (MPS) zijn voorbeelden van relatief nieuwe methodes die afgelopen jaar vaker zijn ingezet voor politie en Openbaar Ministerie (OM). Andere nieuwe onderzoeksmethodes zijn het bepalen van afstamming in de moederlijke lijn (met mitochondriaal DNA, afgekort mtDNA), het onderscheiden van individuen binnen de mannelijke lijn (met een speciaal type Y-chromosomaal DNA-onderzoek) en het bepalen van het gebied van herkomst en zijn uiterlijke kenmerken zoals oog-, haar- en huidskleur.

MPS

Met nieuwe toepassingen van de techniek MPS kan het NFI op een dieper en meer gedetailleerd niveau naar DNA kijken dat afkomstig is van sporen die zijn achtergelaten na een misdrijf. Door op detailniveau te kijken naar de lettervolgorde van een stukje DNA, vergroot je het onderscheidend vermogen van de DNA-profielen. Dat kan vooral van belang zijn wanneer er in een strafzaak al een verdachte in beeld is, maar het DNA is afgebroken of vermengd. De techniek levert kansen op voor coldcases. MPS werd in 2021 in bijna 50 onderzoeken ingezet. De eerste strafzaak waarin MPS door het Forensisch Laboratorium voor DNA-Onderzoek (FLDO) werd ingezet was in een onderzoek naar een verkrachting op het Brettenpad in Amsterdam.

MtDNA

MPS heeft een impuls gegeven aan het mitochondriaal DNA-onderzoek. Mitochondriaal DNA (mtDNA) wordt van moeder op kind doorgegeven. Het is onderscheidend voor de moederlijke lijn binnen families en niet voor individuen. Mitochondriaal DNA-onderzoek wordt veel toegepast bij sporen die weinig DNA of sterk afgebroken DNA bevatten, zoals bij haren zonder haarwortel en oude botten. In oude vermissingszaken is dit type onderzoek zeer bruikbaar. Bijvoorbeeld in onderzoeken naar onbekende doden uit de Tweede Wereldoorlog die in Nederland begraven zijn. Soms zijn er geen eerstegraads verwanten meer en dan ben je aangewezen op verdere verwanten en mtDNA-onderzoek. Met MPS kunnen meer mtDNA analyses tegelijkertijd worden gedaan dan vroeger en kunnen ook mtDNA-mengprofielen beter worden geanalyseerd. In 2019 en 2020 werd mtDNA circa 50 maal gebruikt. In 2021 was dat bijna 70 maal. Een voorbeeld van een onderzoek waarin gebruik is gemaakt van mtDNA is het onderzoek naar Sjonnie W. Hij werd in november door het Hof veroordeeld tot bijna 20 jaar gevangenisstraf en TBS.

Snel muterende Y-chromosomale markers

Met regulier Y-chromosomaal DNA-onderzoek is het mogelijk te bepalen of een man tot een bepaalde mannelijke familielijn behoort, maar het is zelden mogelijk om de verdachte tot op het individu te identificeren. Met Y-chromosomale plekken op het DNA die uitzonderlijk snel veranderen (muteren) kan vaak wel onderscheid worden gemaakt tussen mannelijke familieleden. De methode werd afgelopen jaar voor het eerst ingezet in onderzoeken. Een voorbeeld van een onderzoek waarin dit is ingezet betreft een onderzoek naar de moord van het meisje Birgitte Tengs (17) in Noorwegen. Het NFI heeft op verzoek van de Noren de methode toegepast. De resultaten heeft het NFI aan de Noorse politie teruggekoppeld.

Geografische herkomst

De vraag om de geografische herkomst van personen te bepalen neemt ook toe. Afgelopen jaar werden er tientallen aanvragen gedaan. Het kan bijvoorbeeld bruikbaar zijn om te helpen bepalen hoe de ouders van een te vondeling gelegd kindje eruit zouden kunnen zien. Of hoe de dader in een onderzoek naar een misdrijf eruit ziet. Gaat het om een Europese man, of iemand van Aziatische afkomst? De herkomstbepaling is de afgelopen jaren wel ingewikkelder geworden, doordat de mobiliteit van mensen de afgelopen decennia enorm is toegenomen. Hierdoor is er meer vermenging van bevolkingsgroepen. Daarom wordt tegenwoordig meestal de herkomstinformatie uit de moederlijke lijn (mtDNA), de vaderlijke lijn (Y-chromosoom, dit kan alleen bij een mannelijke donor) en ook het autosomale DNA (de niet geslachtschromosomen) beschouwd. Dat kan richting naar een persoon geven.

RNA-onderzoek

Door middel van RNA-onderzoek kan het NFI vaststellen welk type cellen het spoor bevat. Gaat het om speeksel of zijn het vaginale cellen? Gaat het om orgaanweefsel van de lever of het hart? In 2021 en 2020 zette het NFI RNA in voor circa 70 onderzoeken, bijna 80 procent betrof zedenzaken. In 2019 werd het ingezet in circa 50 onderzoeken. Het achterhalen van het type cellen kan belangrijk zijn om bijvoorbeeld een vaginale penetratie in zedenzaken te bewijzen. Ook kan de aanwezigheid van orgaanweefsel op een mes een sterke aanwijzing zijn dat dit mes is gebruikt om iemand neer te steken. Het NFI loopt voorop met dit type onderzoek, de reden dat het instituut hiervoor onderzoekaanvragen krijgt uit binnen- en buitenland. “In Nederland heeft deze techniek zijn waarde al bewezen in de rechtszaal. In uitspraken van strafzaken is terug te vinden dat RNA-typering tot op heden al tientallen keren als bewijs is meegenomen door de rechter. In de toekomst zal dit aantal naar verwachting verder toenemen.”

Complex steeds sneller

De ontwikkelingen staan niet stil. Het team investeert in onderzoek om de nieuwe technieken steeds sneller te maken. In een MPS DNA-profiel worden ongeveer 200 plekken op het DNA bekeken; in een regulier DNA-profiel 27. Goede software en vastgestelde grenswaarden zijn essentieel om snel en geautomatiseerd zoveel plekken op het DNA te kunnen analyseren. Wanneer het NFI nu de geografische herkomst van een persoon wil achterhalen, dan vraagt dat veel handmatige handelingen. “We ontwikkelen op dit moment software waardoor we ook dit onderzoek straks sneller kunnen uitvoeren. We moeten meer aantallen kunnen draaien om aan de groeiende vraag te kunnen voldoen,” aldus Sijen. En dat niet alleen: “We kunnen de komende jaren meer uiterlijke kenmerken analyseren: denk aan sproeten, vroegtijdige kaalheid bij mannen of haarstructuur,” vertelt Sijen. Om dergelijke nieuwe mogelijkheden in strafzaken te mogen toepassen is een toevoeging in het DNA-besluit nodig.

Visie op forensisch onderzoek

Het NFI behoort wereldwijd tot de vooraanstaande forensische instituten. Door ontwikkelingen in de technologie en in de forensische wetenschap, leveren steeds kleinere sporen steeds meer informatie en bewijs op. De vraag naar complex forensisch onderzoek stijgt. Het streven is dat onderzoeksresultaten in steeds grotere volumes en steeds sneller beschikbaar komen. Het NFI werkt op verzoek van politie, rechtspraak en OM aan zaakonderzoek, innovatie en kennisuitwisseling en werkt aan meerwaarde voor de strafrechtketen en de maatschappij door effectieve inzet van middelen.