Onderzoeksmethode NFI-er opgenomen in DNA-databanksysteem FBI
De FBI neemt MixCal6, een methode die NFI-statisticus Klaas Slooten bouwde om de bewijswaarde van DNA-mengsporen te bepalen, op in hun databanksoftware Combined DNA Index System (CODIS). Het is voor het eerst dat dit gebeurt met een methode die een NFI-er ontwikkelde. CODIS wordt buiten de Verenigde Staten (VS) in meer dan 50 landen door meer dan 90 forensisch laboratoria gebruikt. MixCal6 is bij het NFI sinds 2017 in gebruik.
CODIS bevat DNA-profielen van personen en sporen en vergelijkt deze onderling. Ook de Nederlandse DNA-databank voor Strafzaken maakt gebruik van CODIS.
De software was lange tijd gericht op het vinden van directe matches, maar dit kan alleen bij volledige DNA-profielen. DNA-mengprofielen zijn vaak niet volledig, omdat ze niet alle DNA-kenmerken van alle donoren bevatten. MixCal6 maakt het mogelijk de bewijswaarde te berekenen op basis van het aantal ontdekte DNA-kenmerken en houdt rekening met de mogelijkheid dat het betreffende DNA-profiel onvolledig is.
NFI vergelijkt DNA-mengsporen uitsluitend met DNA-databank
Het NFI vergelijkt DNA-mengsporen met de DNA-databank, maar neemt ze niet in de databank op. De vergelijking gebeurt met behulp van andere software, genaamd SmartRank. Hierbij kijkt het NFI niet alleen welke DNA-kenmerken een DNA-mengspoor bevat, maar ook in welke hoeveelheid deze kenmerken aanwezig zijn. Dit is in CODIS niet mogelijk.
VS neemt DNA-mengsporen op in DNA-databank
In de VS, waar een centrale opslag van DNA-monsters ontbreekt, doordat het forensisch onderzoek daar over veel laboratoria verspreid is, bevatten de ‘CODIS-databanken’ wel veel DNA-mengsporen. MixCal6 maakt het mogelijk om de bewijswaarde van deze sporen te berekenen binnen CODIS.
MixCal sorteert personen op hoeveelheid DNA in spoor
De MixCal-methode vraagt de DNA-deskundige een inschatting te maken van het aantal personen dat aan een spoor bijdroeg. Vervolgens ziet MixCal6 alle donoren die mogelijk gedeeltelijk aanwezig zijn in het spoor. De methode houdt voor iedere persoon rekening met alle mogelijke hoeveelheden bijgedragen DNA (zeer weinig tot zeer veel). Dit levert voor een verdachte een ‘likelihood ratio’ (uitspraak over de waarschijnlijkheid) op van de aanwezigheid van zijn DNA in het spoor. Deze ‘splitsing’ houdt de methode relatief simpel voor de gebruiker, omdat hij/zij niet zelf hoeft in te schatten hoe (on)volledig het DNA-mengprofiel is.
Eerste prototype MixCal in 2013
Klaas ontwikkelde in 2013 het eerste prototype van MixCal. Er was destijds alleen voor heel specifieke gevallen een methode om de bewijskracht van mengsporen te berekenen. Rond 2014 werd MixCal gebruikt in zaakonderzoek. De versie MixCal6 dateert uit 2017. Inmiddels beschikt het NFI over verschillende methodes om DNA-mengprofielen te onderzoeken.
MixCal7 focust op hoeveelheid bijgedragen DNA
In navolging van MixCal6 ontwikkelde Slooten MixCal7, die zich volledig richt op het zoeken naar personen die relatief veel DNA bijdroegen aan een spoor, ongeacht hoeveel andere donoren er waren.
Hoogleraar Wiskunde voor Forensische Genetica
Naast statisticus is Klaas Slooten bijzonder hoogleraar Wiskunde voor Forensische Genetica aan de afdeling Wiskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU).