Congres over uitwisseling forensische sporen en kennis
Landen binnen de Europese Unie moeten forensische kennis en gegevens beter kunnen uitwisselen. Dat was de belangrijkste inzet tijdens de conferentie European Forensic Science Area 2020: the way forward.
Die vond onlangs in Amsterdam plaats in het kader van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie. Aan de conferentie namen zo’n negentig internationale deelnemers mee, waaronder beleidsmakers, officieren van justitie, rechters en directeuren van forensische instituten. Verschillende deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gaven lezingen of hielden presentaties over recente forensische innovaties.
Uitwisseling sporen
Criminaliteit stopt niet bij de landsgrenzen en daarom wisselen Europese landen regelmatig forensisch bewijs uit, zoals vingersporen. Een groot aantal landen wisselt daarnaast dagelijks DNA-profielen van sporen en personen uit.
Minimale kwaliteitseisen
De deelnemers spraken tijdens de conferentie over de minimale kwaliteitseisen waaraan forensisch onderzoek zou moeten voldoen. Nederland wil de samenwerking tussen EU-landen in strafzaken stimuleren en het onderlinge vertrouwen vergroten. Het idee is dat daarmee een Europese Forensische Ruimte ontstaat waarin EU-landen forensische kennis gemakkelijker kunnen benutten.
Landen moeten over-en-weer kunnen vertrouwen op de kwaliteit van forensisch bewijs. Alleen dan kan het stand houden in de rechtbank. “Eén van de belangrijkste zaken is dat de strafrechtketen erop kan vertrouwen dat forensische data die worden aangeleverd, van hoge kwaliteit zijn. Ongeacht uit welk land de data komen”, stelde Reinout Woittiez, algemeen directeur van het NFI, tijdens het congres.