Onderzoek naar locatie clandestiene graven in Blauw
Bijna de helft (47 procent) van slachtoffers van moord of doodslag die clandestien werden begraven, liggen niet verder dan 5 kilometer van de vermissingslocatie. Dat blijkt uit onderzoek dat Lieke Dix bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) uitvoerde voor haar masterstudie Forensische Criminologie. Zij vertelt hierover in politievakblad Blauw.
Dix zocht naar patronen in het gedrag van daders. In totaal onderzocht zij 88 graven die sinds 1960 gevonden zijn. “De meeste mensen die ik hierover sprak, denken dat daders een lichaam zo ver weg mogelijk begraven. Maar dat is dus meestal niet zo”, zegt Dix daarover in Blauw.
In het criminele milieu werden nog wel eens flinke afstanden afgelegd om een slachtoffer te begraven. Gemiddeld liggen die slachtoffers, meestal omgekomen door drugsgerelateerd geweld, op 44,1 kilometer van de vemissingslocatie.
Forensische archeologie
Bij het NFI werken twee forensisch archeologen. Zij graven gemiddeld drie keer per jaar een slachtoffer uit een clandestien graf op. Het gaat dan om mensen die al een tijd vermist werden en bij toeval of door recherchewerk zijn gevonden.