Slecht vingerspoor blijkt bruikbaar bewijs
Onlangs heeft het Hof een uitspraak gedaan in een zaak rondom een overval, waarin mede dankzij het NFI de combinatie van een DNA-match met de resultaten van een vingersporenonderzoek overtuigend bewijs bleek. Opvallend in deze zaak is de onderzoeksmethode van de afdeling Vingersporen.
Deze deskundigen konden aantonen dat de bevindingen van het dactyloscopisch onderzoek waarschijnlijker zijn wanneer het vingerspoor afkomstig is van de verdachte dan wanneer het spoor afkomstig is van een willekeurige andere persoon. Het NFI is een van de eerste instituten ter wereld waar deze zogeheten Bayesiaanse methode voor vingersporenonderzoek in de praktijk wordt toegepast.
Meer aantonen met minder
In de recente zaak, die in hoger beroep tot een zwaardere straf voor de verdachte leidde, kwamen het aangetroffen vingerspoor en de vingerafdruk van de verdachte op negen kenmerken overeen. Tot vorig jaar moest echter een spoor op minimaal 12 kenmerken overeenkomen met een vingerafdruk om als bewijsmiddel in de rechtszaal te worden aangevoerd. Dankzij de unieke toepassing van deze methode in relatie tot het vingersporenonderzoek kunnen vingersporen die van slechte kwaliteit zijn, toch geschikt worden gemaakt voor onderzoek.