Verfijnde DNA-detectiemethode levert beter DNA-profiel op
NFI-onderzoeker Toineke Westen promoveert donderdag 6 juni 2013 aan Universiteit Leiden op nieuwe methoden voor het onderzoeken van DNA. Met deze methoden is het mogelijk meer informatie te halen uit minder DNA. Dit kan de kans op identificatie van een slachtoffer, verdachte of vermiste persoon aanzienlijk verhogen.
In haar proefschrift behandelt Westen de ontwikkeling van onderzoeksmethoden voor humane identificatiezaken waarin sprake is van afgebroken en/of zeer weinig DNA. Dat kan van grote betekenis zijn wanneer op een plaats delict slechts minimale sporen zijn aangetroffen of wanneer DNA is afgebroken onder invloed van bijvoorbeeld een hoge omgevingstemperatuur of luchtvochtigheid, Dankzij nieuwe technieken kan nu ook onder deze omstandigheden veel vaker een (volledig) DNA-profiel worden verkregen.
Verfijnde DNA-detectiemethode
Zo is de DNA-detectie verfijnder gemaakt. Dankzij verschillende metingen die Toineke voor haar promotie deed, ontdekte zij de meest ideale instellingen van de meetapparatuur om minimale sporen te analyseren. In het DNA-laboratorium van het NFI wordt de techniek inmiddels dagelijks gebruikt.
Innovatie in forensisch onderzoek
Door onderzoekstechnieken te vernieuwen, is het mogelijk steeds meer informatie uit minder materiaal te halen. Zo was er tien jaar geleden nog een bloeddruppel ter grootte van een muntstuk nodig voor het vaststellen van een DNA-profiel. Tegenwoordig heb je aan een paar huidcellen al genoeg. Ook het gebruiken van de kennis en expertise uit gerelateerde disciplines, kan daarbij helpen. Bij de ontwikkeling van de nieuwe DNA-detectiemethode, is mede gebruik gemaakt van kennis uit het medische onderzoeksveld. Zo zijn technieken uit de medische wereld doorontwikkeld en toepasbaar gemaakt voor forensische analyses.