Forensisch onderzoek van ambacht tot wetenschap
Zaterdag 9 maart 2013 verscheen in de wetenschapsbijlage van NRC Handelsblad een artikel dat de ontwikkeling van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) illustreert: van een ambachtelijke instelling tot een wetenschappelijk instituut dat niet alleen onderzoek in strafzaken doet, maar ook fundamenteel forensisch onderzoek.
Aan de hand van interviews met verschillende NFI-deskundigen, waaronder een handschriftdeskundige, een vingersporendeskundige en een isotopenonderzoeker, worden de nieuwe wegen beschreven die het NFI is ingeslagen, zoals de onderzoeken die het NFI met universiteiten uitvoert.
Fundamenteel onderzoek
In het artikel, geschreven door Karel Berkhout, wordt dieper ingegaan op het onderzoek dat het NFI uitvoert om door middel van 'chemical imaging' meer informatie uit vingersporen, haren, documenten, drugs en explosieven te halen. Op die manier kan bijvoorbeeld door analyse van het zweet in een vingerspoor achterhaald worden of iemand in cocaïne handelt, of het zelf gebruikt.
Ook RNA-onderzoek komt aan de orde, waarmee het soort spoor (bijvoorbeeld bloed, sperma, huid of speeksel) kan worden bepaald. Dit onderzoek kan bijvoorbeeld bij zedenzaken belangrijk zijn. Promotieonderzoek naar de banen die bloedspatten afleggen als iemand wordt geslagen of gestoken, moet het mogelijk maken om ook van kleine bloedspatten op een plaats delict beter te kunnen bepalen waar deze vandaan komen.