DNA-onderzoek bevestigt identiteit onderduiker
DNA-onderzoek door het NFI bevestigt dat de stoffelijke resten uit een weiland bij Staphorst inderdaad van de vermiste onderduiker Pieter Hoppen zijn.
DNA-verwantschapsonderzoek bleek complex door het feit dat directe bloedverwanten van Pieter Hoppen, zoals zijn ouders en broer niet meer in leven zijn en hij geen kinderen had. Een stropdas van de overleden broer van Hoppen leverde niet het benodigde DNA-profiel op. De hoop was daarom gevestigd op een brief die in 1947 door de ouders van Hoppen aan het Rode Kruis was gestuurd.
Door huidige technieken zijn onderzoekers van het NFI er in geslaagd om een DNA-profiel te verkrijgen uit speeksel op de likrand van de envelop van de brief. Het DNA-profiel uit de 63 jaar oude speekselresten bleek te matchen met het DNA-profiel dat is verkregen uit de stoffelijke resten uit het weiland.
Pieter Hoppen werd in 1943 in het weiland bij Staphorst doodgeschoten door verzetsmensen. Zij verdachten hem ervan te collaboreren met de Duitse bezetters. De plaats van de stoffelijke resten werd vorig jaar aangewezen door een oud-verzetsstrijder die betrokken was bij de liquidatie en wroeging kreeg. De Koninklijke Landmacht groef het stuk weiland af en borg de stoffelijke resten.