DNA-databank voor strafzaken leverde in 2009 per week 70 matches
Ook in 2009 is DNA-onderzoek weer een krachtig instrument gebleken ten behoeve van de opsporing. De DNA-databank voor strafzaken groeide in 2009 met ruim 22.000 profielen en leverde zo’n 70 Nederlandse matches per week en meer dan 600 internationale matches op.
Met een relatief kleine investering en inzet van mensen en middelen levert DNA-onderzoek een groot rendement in de opsporing en vervolging van daders, en het vrijpleiten van onschuldigen. In het oog springende matches waren een match in een zaak van een kind dat in 1991 vermoord werd en de match die vorig jaar leidde tot de veroordeling in Duitsland van een Duitser die in 1994 een 72-jarige vrouw vermoordde in Heerlen. De DNA-databank voor strafzaken wordt beheerd door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
Internationaal
Nederland is aangesloten bij het Verdrag van Prüm, dat inmiddels is omgezet in EU-wetgeving. Internationale DNA-profielvergelijking is een vast onderdeel geworden van de dagelijkse routine van de DNA-databankmedewerkers. In 2009 zijn twee landen toegevoegd (Finland en Frankrijk) aan de landen waarmee vergeleken wordt. Daarmee kwam het aantal landen waarmee Nederland DNA-profielen vergelijkt op zeven: Duitsland, Oostenrijk , Spanje, Luxemburg, Slovenië, Finland en Frankrijk. Op 31 december 2009 waren er in totaal 1.103 internationale matches gerapporteerd, waarvan 629 in 2009.
Minderjarigen
Het jaarverslag 2009 besteedt iets uitgebreider aandacht aan minderjarigen die in de databank zijn opgenomen. Nederland heeft vanaf 1994 specifieke DNA-wetgeving. Sindsdien maakt de wet al geen onderscheid tussen meerderjarigen en minderjarigen. In het najaar van 2009 verstrekte de databank cijfers over het aantal minderjarigen in de databank naar aanleiding van een WOB-verzoek. Met ingang van het jaarverslag 2009 staan deze aantallen voortaan ieder jaar in het jaarverslag. Tot en met 31 december 2009 zijn er in totaal 12.491 personen als minderjarige in de DNA-databank opgenomen. Daarvan waren er 5.293 op 31 december 2009 nog steeds minderjarig. De overige personen zijn inmiddels meerderjarig geworden en blijven opgenomen in de DNA-databank totdat de wettelijke bewaartermijn van hun DNA-profiel verstreken is.
Het percentage opgenomen minderjarigen per parket varieert tussen 9,2% (Assen) en 17,4 (Rotterdam). Het landelijk percentage minderjarigen betreft 12,9% van het totaal opgenomen personen (96.629). Van de minderjarigen zijn 1.295 als verdachte en 11.196 als veroordeelde opgenomen. Negen procent van het totaal aantal opgenomen verdachten in de DNA-databank is minderjarig, bij het aantal opgenomen veroordeelden is dit veertien procent.
Identiteitsfraude
De databank is in 2009 systematisch op aanwezigheid van personen onderzocht die volgens systemen van justitie verschillende personen lijken te zijn, maar in de databank met elkaar matchen. Dat vrijwel zeker betekent dat het om DNA-materiaal van dezelfde persoon gaat. Hierbij zijn 58 personen gevonden die minimaal twee keer voorkomen in de DNA-databank, maar die onder verschillende nummers geregistreerd staan.
Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden en DNA-verwantschapsonderzoek
In december 2009 werd het Koninklijk Besluit vastgesteld op grond waarvan de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden per 1 mei 2010 van toepassing wordt op de veroordeelden wegens ieder misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is. Hiermee vervallen ook de beperkingen dat alleen celmateriaal wordt afgenomen bij personen die veroordeeld zijn wegens een gewelds- of zedenmisdrijf of die behoren tot een categorie van de veroordeelde zeer actieve veelplegers. Al met al is de verwachting dat dit twee- tot driemaal zoveel DNA-profielen van veroordeelden voor opname in de DNA-databank op zal leveren.
Een ander wetsvoorstel dat in oktober 2009 aan de Tweede Kamer werd aangeboden houdt verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek en DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van onbekende slachtoffers. DNA-verwantschapsonderzoek geeft de mogelijkheid om in de databank te zoeken naar de overeenkomst tussen een DNA-profiel van een onbekende dader en een familielid dat al wel in de databank is opgenomen. Dit type onderzoek zal kunnen worden ingezet als bij ernstige delicten het klassieke DNA-onderzoek geen resultaat heeft opgeleverd.
DNA-databank voor strafzaken
In 2009 functioneerde de databank voor het eerst als zelfstandige afdeling binnen het NFI. De databank heeft zes medewerkers en een afdelingshoofd (gemandateerd beheerder). In overleg met alle andere laboratoria die in opdracht van het Openbaar Ministerie DNA-profielen bepalen, zijn de criteria voor de opname van DNA-profielen in de DNA-databank vastgesteld (en worden ze zonodig geactualiseerd). Deze criteria zijn openbaar. De algemeen directeur van het NFI is beheerder van de databank, de minister van Justitie is eigenaar.