Kindermishandeling herkennen vereist meer forensische kennis artsen

Het NFI verricht jaarlijks zo’n vijftig keer sectie op kinderen. Dit is ongeveer 10% van het totaal aantal secties bij het NFI. Onderzoek over de afgelopen veertien jaar laat zien dat in ruim 60% van de gevallen sprake was van niet-natuurlijk overlijden.

Vandaag publiceert het NFI een boekje waarin de forensisch kinderpathologen van het NFI hun kennis over kindersecties hebben gebundeld in aanbevelingen voor artsen en pathologen. Gevallen van fatale kindermishandeling mogen niet over het hoofd worden gezien.

Het NFI streeft met de publicatie naar meer aandacht voor forensische kennis bij artsen en arts-pathologen bij post mortem onderzoek bij minderjarigen. Het is belangrijk dat men alert is op de forensische aspecten tijdens het verrichten van secties. Het boek ondersteunt het tijdig en correct signaleren van aspecten van geweldsinwerking, waaronder kindermishandeling.

Algemeen directeur Tjark Tjin-A-Tsoi: “Het vereist specifieke forensische kennis om letsels die het gevolg zijn van normaal gedrag te onderscheiden van de gevolgen van mishandeling. De meeste artsen en hulpverleners beschikken niet over deze (forensische) kennis omdat het geen deel uitmaakt van de opleiding. Het NFI probeert hier wat aan te doen om ervoor te zorgen dat fatale kindermishandeling niet over het hoofd wordt gezien."

Kindersectie

Jaarlijks overlijden in Nederland 1100 tot 1800 minderjarigen (CBS, december 2009). De meeste hiervan vallen in de leeftijdscategorie 0-1 jaar. Daarbij overlijden per jaar circa 40 minderjarigen door geweld van buitenaf of door mishandeling. Bij (verdenking van) niet-natuurlijk overlijden en in sommige gevallen van onverklaard overlijden, start een justitieel traject. Het forensisch post mortem onderzoek dat volgt, wil geweldsinwerking aantonen of uitsluiten. Daarnaast wordt alles onderzocht wat verder van belang kan zijn. Dit zijn bijvoorbeeld aspecten van kindermishandeling, zoals groeiachterstand en verwaarlozing.

Forensisch post mortem onderzoek bij minderjarigen wordt in Nederland alleen gedaan bij het NFI. De forensische sectie is een essentieel onderdeel van dit onderzoek en wordt verricht door een forensisch kinderpatholoog.

Onderzoek over veertien jaar

De kinderpathologen van het NFI analyseerden de dossiers van 688 kinderen op wie een forensische sectie is verricht door het NFI. Het betrof secties van de afgelopen veertien jaar. In 56% van de gevallen betrof het mannelijke, in 43% vrouwelijke minderjarigen. Bij 1% was het geslacht niet meer vast te stellen. Op basis van de bevindingen is een verdeling gemaakt in drie hoofdgroepen:

  • natuurlijk overlijden (ziekelijke afwijking/perinatale sterfte): 19,6%
  • onverklaard overlijden (geen anatomische doodsoorzaak): 17,2%
  • niet-natuurlijk overlijden: 63,2%. Hierbij kwam steken/snijden en/of schieten het vaakst voor als oorzaak.

Het NFI hanteert in het onderzoek vier leeftijdscategorieën:

  • baby’s tussen 22 voltooide zwangerschapsweken tot en met zeven dagen oud (100)
  • kinderen ouder dan zeven dagen en jonger of gelijk aan een jaar (194)
  • kinderen ouder dan een jaar en jonger of gelijk aan elf jaar (234) en
  • minderjarigen ouder dan elf en jonger dan achttien jaar (160).

Diagnostiek

Het NFI maakt zich sterk voor verspreiding en verdieping van forensische kennis. Begin maart 2010 sprak forensisch arts Rob Bilo in het radioprogramma Argos zijn twijfel uit over de kwaliteit van de diagnostiek bij kindermishandeling bij levende kinderen. Diagnostiek is de onmisbare schakel tussen signalering en maatgerichte aanpak van kindermishandeling. In een op de twee gevallen die aan het NFI worden aangeboden blijkt de diagnostiek niet te kloppen. Medische gegevens moeten volgens het NFI beoordeeld worden door een medicus (met forensische kennis van zaken). Een behandelaar uit de curatieve zorg heeft een andere invalshoek. Bilo: “De diagnostiek bij vermoedens van kindermishandeling moet gegarandeerd zijn. Het gevolg van verkeerde duiding van lichamelijk letsel kan immers zijn dat mensen ten onrechte beschuldigd worden of zelfs veroordeeld worden, of kinderen ten onrechte niet beschermd worden.”

Vanzelfsprekend geldt dit ook voor het onderzoek na overlijden. Bij de opsporing en vervolging staat bewijsvoering of juist vrijspraak van de verdachte centraal. Goed uitgevoerd onderzoek kan ervoor zorgen dat andere kinderen in een gezin beschermd kunnen worden.

NFI Academy

Om de forensische kennis in de strafrechtsketen te vergroten, heeft het NFI de NFI Academy in het leven geroepen. Het boekje ‘Forensisch post mortem onderzoek bij minderjarigen’ is een mooi voorbeeld van de wijze waarop het NFI kennis wil verspreiden onder betrokkenen.