Bewijsmateriaal

In De Telegraaf van 3 juli 2009 is een artikel gepubliceerd over bewijsmateriaal in de zaak Andrea Luten.

Het gaat om een moordzaak uit 1993 die nog niet is opgelost. Op dit moment doet het NFI geen onderzoek in deze zaak. Het NFI betreurt dat met het verschijnen van het artikel voor de familie de zaak weer opgerakeld wordt.

Het bewijsmateriaal is indertijd conform de toen geldende richtlijnen in behandeling genomen en onderzocht. De technische ontwikkelingen op het gebied van forensisch technisch onderzoek zijn sindsdien razendsnel gegaan, zoals op het gebied van DNA-onderzoek. Dit betekent dat zaken die toen niet konden worden onderzocht, tegenwoordig wel mogelijkheden voor onderzoek kunnen bieden.

Het NFI krijgt opdracht tot onderzoek van politie en Openbaar Ministerie. Zij zijn ‘eigenaar’ van de stukken, bepalen als opdrachtgever (in overleg met het NFI) wat er onderzocht wordt en na het onderzoek, wat er met het materiaal gebeurt. Meestal wordt het onderzoeksmateriaal teruggegeven aan de opdrachtgever. In sommige gevallen wordt het materiaal voor een bepaalde periode bij het NFI bewaard. Ook komt het voor dat materiaal dat niet tot onderzoeksresultaten leidt, wordt vernietigd. Hierbij kan men denken aan een uitstrijkje waarin geen lichaamsvreemd materiaal wordt aangetroffen.