NFI vindt DNA-match in Puttense moordzaak
Vandaag heeft de politie Noord- en Oost-Gelderland een verdachte aangehouden in verband met de moord op Christel Ambrosius in 1994. Deze persoon is aangehouden nadat het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) een match heeft gevonden van het DNA-profiel van deze persoon met het DNA-profiel van sporenmateriaal uit de zaak die bekend is geworden als ‘de Puttense moordzaak’.
In 1994 is uitgebreid sporenonderzoek verricht in verband met deze moord. Hierbij zijn op het lichaam en op de kleding van het slachtoffer biologische sporen (sperma en bloed) aangetroffen, bemonsterd en veiliggesteld. Van deze sporen zijn DNA-profielen verkregen die na de ingebruikname van de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken hierin zijn opgenomen.
In april 2008 is een DNA-profiel van een veroordeelde - in het kader van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden - opgenomen in de DNA-databank en vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Het DNA-profiel van deze veroordeelde matchte met het DNA-profiel van het sporenmateriaal in de Puttense moordzaak. Bij een volledig DNA-profiel is de kans dat een willekeurig gekozen persoon hiermee matcht kleiner dan één op één miljard.
De opname van DNA-profielen van veroordeelden is mogelijk sinds februari 2005 toen de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden van kracht werd. Deze wet maakt het mogelijk om DNA-profielen van veroordeelden op te nemen in de Nederlandse DNA-databank voor Strafzaken. Door de toename van het aantal opgenomen DNA-profielen wordt de DNA-databank effectiever en levert in toenemende mate matches op. De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden geldt voor personen die zijn veroordeeld voor een misdrijf waarop een straf van vier jaar of meer staat.
Op dit moment bevinden zich 53.000 DNA-profielen van personen en 35.000 DNA-profielen van sporen in de Nederlandse DNA-databank van het NFI.