Wat kunnen sporen op (duct) tape vertellen? Een vooruitblik op IAFS 2023 - deel 1
De nieuwste snufjes en trends in de forensische opsporing uitwisselen, een relevant netwerk ontmoeten en ervaringen en kennis delen. Dat is waarvoor forensisch onderzoekers van over de hele wereld bijeenkomen op de driejaarlijkse bijeenkomt van de Internationale Association of Forensic Science (IAFS) in Sydney. De bijeenkomst vindt plaats van 20 tot en met 24 november. Ook forensisch onderzoekers van het NFI reizen naar Australië om over hun werk te vertellen. Eén van hen is Katharina Draxel. Zij is PhD-student bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA), werkzaam bij het NFI en vertelt in Australië over haar onderzoek naar hoe sporen zich gedragen op (duct)tape.
In de zittingszaal is de vraag meestal niet wie zijn DNA of vingersporen ergens op heeft achtergelaten, maar wel hóe de sporen ergens terecht zijn gekomen. Het zogeheten ‘activiteitniveau'. Om meer te weten te komen over hoe sporen zich gedragen, doet het NFI regelmatig experimenten. Zo heeft Katharina Draxel zich bij het NFI beziggehouden met (duct)tape, doorgaans een geliefd product bij criminelen. Ze gebruiken het om drugs te verpakken, om iemands mond, handen en voeten mee vast te tapen of om een explosief aan een woning te hangen. Dat maakt tape interessant voor sporenonderzoek. “Het tape-project heeft de afgelopen jaren ontzettend veel data gegenereerd. Op dit moment vinden er nog steeds analyses van de experimenten plaats”, laat Katharina Draxel weten.
Overdracht van sporen
Voor het tape-project zijn verschillende experimenten gedaan, met NFI-collega’s als enthousiaste vrijwilligers. Het onderzoek aan tape vindt binnen het NFI altijd multidisciplinair plaats. Deskundigen op het gebied van bijvoorbeeld vingersporen, DNA en vezels werken nauw samen en hebben met elkaar een doordracht protocol ontwikkeld dat steeds wordt aangepast aan de nieuwste inzichten. “Bij een van onze experimenten keken we of sporen zich verplaatsen en hoe. Zo is onderzoek gedaan naar de overdracht van DNA en vingersporen van een ondergrond naar de kleefzijde en rugzijde van tape en andersom”, vertelt Draxel. “Stel: op de plakzijde van tape zit een spoor. Is dat spoor daar rechtstreeks gezet of zat het oorspronkelijk op de ondergrond waar de tape op was geplakt en heeft het dus niets met een delict te maken?” Wat het meest opviel, is dat er ook overdracht plaatsvindt van de kleefzijde van de tape naar de ondergrond. “Je verwacht dat je met de kleefzijde een spoor kan liften (geheel of deels van de ondergrond meenemen), maar het kan dus ook zo zijn dat je het spoor deels overdraagt van de kleefzijde naar de ondergrond. Dat zijn natuurlijk interessante bevindingen.”
Klusjes doen en ‘slachtoffer’ vastbinden
Een ander experiment ziet op vragen op activiteitniveau. Bekend is dat het uiteinde van een rol tape door iedereen aangeraakt kan zijn en dat er dus sporen op kunnen zitten. Maar wat als een DNA- of vingerspoor een paar wikkels verder in een prop tape zit waar een slachtoffer mee is vastgebonden? In theorie zouden dan alleen de sporen van het slachtoffer en de dader erop kunnen zitten. “Verdachten in strafzaken zeggen vaak: ik heb de rol tape mogelijk eerder gebruikt met klussen, zo is mijn spoor daar terechtgekomen. Ik heb de tape uitgeleend en verder niks met het misdrijf te maken. Om te onderzoeken of dat verweer hout snijdt, hebben we experimenten gedaan”, vertelt Draxel.
Twintig collega’s hebben rollen tape mee naar huis gekregen om daar klusjes mee te doen, zoals dozen dichtmaken. Daarna hebben ze de rollen weer teruggebracht en zijn ze aan een ander gegeven, die vervolgens in de huid van een dader is gekropen en een pop bij de handen, mond en voeten heeft vastgebonden. Dit is gedaan met handschoenen aan en zonder handschoenen. “Vervolgens hebben we gekeken wat we terugvinden van zowel de dader als de oorspronkelijke gebruiker van de tape. Door de grote hoeveelheden tape en de vele sporen is dit een zeer tijdrovende klus geworden die zeeën aan data heeft opgeleverd.” Op dit moment zijn NFI-collega’s nog druk bezig met de analyse van de resultaten.
Tape is complex
Draxel is enthousiast om vakgenoten in Sydney over haar onderzoek te vertellen. Ze wil de bezoekers vooral laten zien dat het NFI dit soort onderzoeken en experimenten doet en hoe belangrijk dat is voor een beter begrip van het gedrag van sporen. Bas Kokshoorn, een van DNA-deskundigen op het activiteitniveau en Draxel haar copromotor vult aan: “Tape is een lastige sporendrager: het plakt, vouwt dubbel, zit snel vast. Mensen werken er niet graag mee. Het is gaaf dat Katharina eindelijk deze uitdaging is aangegaan.” Het onderzoek aan tape is internationaal nog maar weinig gedaan. “Als ik in de literatuur kijk is er nog niet veel onderzoek gedaan naar tape. Verder is het multidisciplinaire tape-protocol zoals wij dat op het NFI hebben uniek. Ik denk en hoop dat we andere landen kunnen inspireren met onze aanpak. Tape wordt bij veel verschillende soorten misdrijven gebruikt. Dus dit is denk ik voor veel landen interessant.”
Bas Kokshoorn werkt voor vragen op activiteitniveau al regelmatig samen met deskundigen in Australië. “We laten mensen regelmatig handelingen doen om te zien wat voor sporen ze achterlaten.” Kokshoorn schreef onder andere een boek over het gedrag van biologische sporen. Daarin vertelt hij wat we weten over het gedrag van sporen: hoe draagt DNA over, hoe lang blijft het zitten? Welke sporen zijn dan van invloed? “Ik beschrijf hoe je een zaak met een vraag op activiteitniveau kunt aanpakken, hoe je je informatie kunt structureren en hoe je erover kunt rapporteren. Hoewel elke zaak maatwerk is en andere variabelen heeft, bestaat er toch een stappenplan dat houvast geeft. Experimenten die het gedrag van sporen in kaart brengen zoals die van Katharina helpen daar enorm bij.”
Wereld te winnen
Nog niet alle labs beantwoorden vragen op activiteitniveau. Nederland en Australië lopen daarin voorop. “Labs zeggen vaak: dat is zo’n complexe zaak en vraag, en daar kun je niks over zeggen. Maar volgens mij moeten we dat per zaak bekijken. Er zijn namelijk veel situaties waarin het wél kan. In onze praktijk zien we in de meeste gevallen waarin de rechtbank of het OM een vraag op activiteitsniveau stelt, dat het wel kan.” In Sydney zal Draxel de internationale collega's laten zien hoe ook zij stappen kunnen gaan zetten richting interpretatie op activiteitniveau. “Op het gebied van kennis over het gedrag van sporen is nog een wereld te winnen. De vraag wat sporen kunnen vertellen over de handelingen die hebben plaatsgevonden is complex, maar die reconstructie is wél de essentie waar een strafzaak over gaat en waarom we sporenonderzoek doen.”