Symptoom van verwurging of toch een onschuldige reanimatie? Een vooruitblik op IAFS 2023 - deel 4

Is een slachtoffer overleden door verwurging? Of was het de reanimatie van het slachtoffer? Een nieuwe studie onder leiding van forensisch patholoog Bart Latten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) biedt meer duidelijkheid. Het NFI presenteert de bevindingen van de studie op de driejaarlijkse bijeenkomst van de International Association of Forensic Science (IAFS) in Sydney. De bijeenkomst vindt plaats van 20 tot en met 24 november. Op de bijeenkomst wordt kennis uitgewisseld, innovaties en trends gedeeld en onderzoekers investeren er in een relevant netwerk.

Dit geldt ook voor Bart Latten. Hij presenteert in Sydney de bevindingen van een onderzoek naar puntvormige bloeduitstortingen in de oogleden (conjunctivale petechiën). Die kunnen niet alleen duiden op een (poging tot) verwurging, maar ze kunnen ook ontstaan na een reanimatie. Latten deed dit onderzoek samen met Floor van den Hombergh, momenteel in opleiding tot specialist gerechtelijke geneeskunde in het UZ Leuven.

Verwurging

Bij verwurging kunnen dergelijke bloeduitstortingen ontstaan doordat de hals wordt samengeknepen en daardoor raken de bloedvaten aan de binnenkant verdrukt. De halsader die bloed van de hersenen afvoert naar het hart ligt meer oppervlakkig in de hals, terwijl de halsslagader die het bloed onder druk naar de hersenen pompt dieper ligt: “Bij verwurging raakt de halsader vaak bekneld, waardoor er geen bloed uit de hersenen afgevoerd kan worden, terwijl er wel bloed naartoe gaat,” legt Latten uit. “Bij verwurging krijgen mensen daarom vaak een rood hoofd, door de stuwing. Het weefsel bij onder andere de bindvliezen van de ogen is minder stevig, waardoor daar vaak puntvormige bloeduitstortingen verschijnen tijdens een verwurging.” Deze symptomen komen dus net als bloeduitstortingen in de halsspieren en breuken van structuren in de hals voor bij verwurging.

Reanimatie

Uit eerdere studies bleek al dat de puntvormige bloeduitstortingen niet alleen kunnen ontstaan na verwurging, maar ook na een reanimatie. “Het is daarom van belang om te weten welke factoren van invloed zijn op het ontstaan en de duur van deze puntvormige bloeduitstortingen, zodat je gevolgen van reanimatie beter kunt onderscheiden van verwurging,” vertelt Latten. Hij en Van den Hombergh hebben in de nieuwe studie onderzocht hoe vaak de bloeduitstortingen optreden na een reanimatie en hoe lang die sporen zichtbaar blijven. Ook onderzochten ze welke factoren van kunnen invloed zijn. Gebruikt het slachtoffer bijvoorbeeld bloedverdunners? Hoe en hoe lang is er gereanimeerd? De informatie is bruikbaar bij het onderzoek van forensisch pathologen naar de doodsoorzaak van slachtoffers. Het NFI onderzoekt jaarlijks circa 300 lichamen van slachtoffers die vermoedelijk door een misdrijf om het leven zijn gekomen. Tientallen slachtoffers die mogelijk zijn verwurgd worden jaarlijks bij het NFI onderzocht. De nieuwe data kunnen helpen bij bepalen van de doodsoorzaak.

IAFS

Er zijn ieder jaar maar een paar internationale bijeenkomsten met workshops voor forensisch pathologen. De IAFS is er een van. Latten hoopt dat forensisch pathologen uit het buitenland ook hun voordeel kunnen doen met de bevindingen van hun studie. Latten gaat zelf ook naar een workshop over het bepalen van het  tijdstip van overlijden. “Hier zijn verschillende methoden voor. In Nederland gebruiken we vaak de lichaamstemperatuur om het tijdstip van overlijden te schatten, maar daar kunnen allerlei factoren invloed op hebben. Er zijn ook andere methoden die bijvoorbeeld naar genen kijken die worden geactiveerd op het moment van overlijden, de zogenoemde ‘Zombie genes’. Ik ga die presentatie aandachtig beluisteren en de bevindingen van de onderzoekers kan ik hopelijk weer gebruiken in de Nederlandse praktijk.”

Werkbezoek

Latten begint zijn trip naar Sydney met een werkbezoek bij het Victorian Institute of Forensic Medicine. Latten wil er kennis opdoen over het Australische systeem van forensisch onderzoek na een niet-natuurlijk overlijden. “Alle mogelijke niet natuurlijke overlijdens komen in Australië langs een forensisch patholoog. In dit instituut maken ze standaard een CT-scan en doen ze toxicologisch onderzoek. Daarna bekijken de forensisch pathologen of er nog nader onderzoek zoals een sectie nodig is.” In Nederland worden niet-natuurlijke overlijdens door de forensisch arts gezien. Een forensisch patholoog ziet alleen de lichamen van vermoedelijke slachtoffers van een misdrijf. Dat zijn niet-natuurlijke overlijdens waarbij een officier van justitie een misdrijfscenario vermoed of niet met zekerheid kan uitsluiten. De ervaringen in Australië kunnen nuttig zijn voor het ‘Nader Overlijdensonderzoek Forensisch Arts’ ( NOFA), waar Latten leiding aan geeft. In dat onderzoeksproject staat de vraag centraal hoe de forensisch arts in Nederland beter ondersteund kan worden in hun onderzoek naar de doodsoorzaak. “In Australië hebben ze hier al veel ervaring mee. Die lessen kan ik gebruiken in dit project.”