Vreemde vlekken of gekke geurtjes? Chemisch Identificatie Onderzoek zoekt uit wat het is!
Een pak melk dat ruikt naar een zwembad; dat kán niet goed zijn. Melk kan hoogstens zuur ruiken als het over de datum is, maar de geur van chloor hoort absoluut niet uit dit pak te komen. Kortom, dit zaakje stinkt. Of de politie en het Openbaar Ministerie (OM) hier te maken hebben met een mogelijke vergiftigingszaak, moet worden onderzocht. Het team Chemisch Identificatie Onderzoek (CIO) van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzoekt de chemische samenstelling van producten, zoals in deze vergiftigingszaak.
“Iets kan wel ruiken naar chloor, maar wij doen hier onderzoek om ook echt aan te tonen dat er een chloorproduct in dat pak melk zit”, vertelt Robert Huls, wetenschappelijk medewerker bij CIO. Uit testen bleek dat het inderdaad om een chloormiddel ging. “Maar dan weet je slechts een deel van de puzzel, want waar komt dat chloor vandaan? Uit een fles bleekmiddel of is het misschien afkomstig van een chloortablet of chloorpoeder, dat je gebruikt voor bijvoorbeeld het desinfecteren van je zwembad? Ook dat kunnen we onderzoeken”, vertelt Marc van Bochove, deskundige bij CIO.
Er zit namelijk een klein verschil tussen chloor, afkomstig uit een fles en van een tablet of poeder. In het geval van deze chloorzaak keek het team wat er gebeurt als je een chloortablet in water en melk laat oplossen. Daaruit bleek dat er een reststofje achterblijft dat je alleen bij een chloortablet of chloorpoeder vindt en niet bij bleekmiddel uit een fles. “Toen we dat wisten, was het voor ons duidelijk dat we in het pak melk op zoek moesten naar dat reststofje. Zit dat erin, dan gaat het om een tablet of poeder. En áls het erin zit, dan kan ik het vinden”, vertelt Huls. En dat lukte inderdaad: in het pak melk zat het stofje dat je alleen vindt als er een chloortablet of -poeder is gebruikt. Dit maakt dat de politie gerichter kan zoeken naar dergelijke chloorproducten, in plaats van flessen bleekmiddel, die in bijna elk huishouden wel te vinden zijn.
CIO een eigen deskundigheidsgebied
Dit soort vergiftigingszaken liggen regelmatig op het bureau van CIO, maar het team kan veel meer. “Van rare vlekken op schoenen tot vreemde poeders in brieven, en van schoonmaakmiddelen op kleding tot bijtende stoffen en pepperspray. Als uitgezocht moet worden wat voor stoffen ergens in zitten en waar deze van afkomstig zijn, kom je bij ons”, vertelt Van Bochove. CIO krijgt chemische vragen binnen die niet vallen onder deskundigheidsgebieden Verdovende Middelen, Explosies en Explosieven, Schotresten en Toxicologie. “Allemaal gebieden die ook chemisch onderzoek doen, maar als het gaat om met welk product mogelijk een poging is gedaan om iemand te vergiftigen, kan deze onderzoeksvraag ook bij ons komen”, legt Van Bochove uit. CIO is een eigen deskundigheidsgebied binnen het NFI. “Dat is best bijzonder, want bij veel andere instituten in de wereld is dit niet zo. Wel werken we regelmatig samen met andere afdelingen binnen het NFI; met name met de deskundigheidsgebieden Microsporen en Materialen en Biologische Sporen.”
Saus op de plaats delict
Het zijn zeker niet alleen maar vergiftigingszaken waar CIO aan werkt. “Zo kregen wij een schoen binnen van een verdachte van een woninginbraak, waarbij met een rode saus in de keuken was gegooid. De politie wilde graag weten of de rode vlek op zijn schoen saus was én of het om diezelfde rode saus uit de betreffende keuken ging”, beschrijft Van Bochove. Het team identificeert dan eerst wat voor stoffen er in de vlek zitten. Daarna volgt de vergelijking met de saus van de plaats delict. “Dat is waar het hier om draait: dat we de verdachte op de plaats delict kunnen plaatsen”, legt hij uit. Dat gaat in het ene onderzoek makkelijker dan in het andere. Je zou denken: als je weet welke stoffen er in de saus zitten, dan kijk je of je die ook op de schoen aantreft en dan zou je dat aan elkaar kunnen linken. Maar zo simpel is het vaak niet. “Sauzen komen natuurlijk op veel verschillende plekken voor en zijn dus niet exclusief voor dat ene huis waar is ingebroken. Daarnaast zijn er veel overeenkomsten tussen verschillende rode sauzen, zoals bij verschillende merken ketchup. De componenten in de één komen ook voor in de ander. Dus dan is het héél goed zoeken en kijken naar verschillen en de verhoudingen van bepaalde stoffen”, legt Van Bochove uit.
Chemisch onderzoek in zedenzaken?
Ook in zedenzaken kunnen politie en OM onderzoeksvragen bij CIO neerleggen. “We hebben met enige regelmaat zaken waarbij een massage uit de hand zou zijn gelopen en uitmondde in aanranding of verkrachting”, vertelt Van Bochove. “De politie kan ons dan vragen om de BH of het ondergoed van het slachtoffer te onderzoeken op sporen. Als ze bij de verdachte een flesje massageolie hebben aangetroffen, kijken wij of de vlek op het ondergoed massageolie is en of het overeenkomt met de inhoud van dat flesje.” Ook onderzoek naar glijmiddel, afkomstig van bijvoorbeeld een condoom na een zedendelict, wordt bij CIO uitgevoerd. Het aantonen van een bepaald type glijmiddel, op bijvoorbeeld kledingstukken, kan bijdragen aan het toetsen van scenario’s die uit verklaringen naar voren zijn gekomen.
In zo’n onderzoek is het dankzij de verklaring van een slachtoffer duidelijk waar ze naar zoeken: massageolie of glijmiddel. Maar dat is zeker niet altijd het geval. Het werk lijkt soms dan ook op het zoeken naar een speld in een hooiberg. “Alleen weten wij niet eens altijd of we naar een speld of iets anders zoeken”, zegt Van Bochove. En soms levert het zoeken niets op en vinden ze niets. Of dat frustrerend is? “Nee, zeker niet”, antwoordt hij stellig. “Wij doen aan waarheidsvinding. Als er niets in zit, dan zullen we ook niets vinden en rapporteren we dat.”
Vergiftigde flessen wijn?
Zo kreeg het team een keer de vraag om flessen wijn te onderzoeken, waar mogelijk mee geknoeid was. Het vermoeden bestond dat het om een poging tot vergiftiging ging. Van Bochove: “Het was een bijzondere zaak. We zochten naar stoffen die te linken waren aan vergiftiging, maar die vonden we niet. Bovendien leek de inhoud van de fles op wijn, maar troffen we nagenoeg geen alcohol aan. Heel vreemd, want waar was die dan gebleven? Verder was het opvallend dat de originele doppen niet op de flessen zaten. Toen ik met een stagiair over deze zaak sprak, kwamen we via druivensap op de mogelijkheid van alcoholvrije wijn.” Uit vergelijkend onderzoek bleek later dat de inhoud van deze flessen wijn inderdaad paste bij alcoholvrije wijn.
“Blijkbaar ging het niet om een poging tot vergiftiging, maar wilde iemand er mogelijk voor zorgen dat de wijnliefhebber iets minder alcohol dronk. Het is dan ook nooit tot een rechtszaak gekomen.” Het is een zaak die Van Bochove niet snel zal vergeten. “Dat komt ook omdat ik die flessen alcoholvrije wijn weleens in de supermarkt zie staan. Dan moet ik altijd even aan die zaak denken!”
'Wat zit er allemaal in?'
De onderzoeken bij CIO zijn afwisselend en uitdagend. “Als we een vraag nog nooit eerder hebben gehad, denken we een beetje zoals Pippi Langkous: ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat we er wel wat mee kunnen”, vertelt Huls. Het is niet zo dat ze maar lukraak wat proberen. “We duiken de literatuur in en op basis daarvan kijken we welke onderzoeksaanpak het beste bij de vraag past”, legt hij uit.
Hoe de vraag geformuleerd is, is daarbij erg belangrijk. “Stel de politie treft een flesje met een onbekende vloeistof aan, dan levert een brede vraag als ‘wat zit er allemaal in dit flesje?’ een heel breed antwoord op. Dan zouden we kunnen rapporteren wat we allemaal aantreffen in dat flesje, terwijl dat misschien niet altijd relevant is. De aanvrager wil vaak vooral weten: zit hier een stof in die er niet thuishoort?” Er komen heel veel verschillende soort aanvragen voor onderzoek bij CIO binnen en het puzzelen en vinden van de juiste aanpak maakt het werk erg veelzijdig. Het team denkt graag mee met politie en OM over de onderzoeksmogelijkheden bij CIO. “Dus, zit er ergens een vreemde vlek op of ruikt het raar? Wij zoeken graag uit wat het is!”