Forensisch arts meerderjarigen: ‘Mijn rapporten kunnen het verschil maken in een strafzaak’
Is een aanrijding veroorzaakt door een hersenbloeding of was er eerst de aanrijding en daarna de hersenbloeding? Kan het dodelijk zijn om een groep mensen in een kleine ruimte op te sluiten? Is het hersenletsel ontstaan door schoppen of was er een andere oorzaak? Het zijn vragen die forensisch arts meerderjarigen Bernice Oude Grotebevelsborg van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) beantwoordt. Ze combineert dit met een detachering als forensisch arts bij de GGD Amsterdam, voor een dag in de week. “Wanneer je lang achter je bureau zit, dreig je de verbinding met de praktijk te verliezen. Ik vind het mooi om een dag naar buiten te gaan en op plaatsen delict te komen. Het is goed om de hectiek te voelen. Om de dag erna weer bij het NFI de tijd te hebben om een rapport te schrijven. Beide werelden vullen elkaar aan.”
Oude Grotebevelsborg begon ruim twintig jaar geleden als full time forensisch arts bij de GGD in Amsterdam. “Tijdens mijn opleiding Geneeskunde in Maastricht volgde ik een college forensische geneeskunde. Dit werd verzorgd door een sociaal geneeskundige die de forensische geneeskunde ‘erbij deed’. Ik wist niet dat je het werk van een forensisch arts full time kon doen. Het leek me interessant.” Ze leerde het vak al doende. “Zo ging dat in die tijd. Ik deed veel zaken. Ik liep met mijn dokterstas onder het rood-witte lint door en kwam op plaatsen waar andere mensen niet konden komen. Dat vond ik spannend.” Ze zag talloze plaatsen delict (PD’s), ze deed lijkschouw, arrestantenzorg en werd geconfronteerd met veel huiselijk geweld. Vijf jaar later vroeg het NFI haar om het instituut te komen versterken. “Het kwam op het juiste moment. Ik vond mijn baan als eerstelijns arts waanzinnig leuk, maar ik vond het ook vluchtig. Als ik op een interessante PD stond werd ik weggeroepen omdat een arrestant in zijn cel methadon nodig had. Ik verlangde naar meer diepgang, zaken goed kunnen doorgronden en dieper in het vak duiken. Dat kon bij het NFI.”
Complex onderzoek
Bij het NFI onderzoekt Oude Grotebevelsborg complexe vraagstukken. “Het zijn zaken die je goed moet uitzoeken. Er is vaak geen kant en klaar antwoord. Je moet echt de diepte in. Bij het NFI heb je daar tijd voor, die je in de eerste lijn niet hebt.” Ze werkt aan tientallen zaken per jaar, maar meestal niet meer dan tien zaken tegelijk. Het gaat vaak om heftige zaken, waarin poging tot doodslag ten laste gelegd kan worden. De ene dag schrijft ze een rapport, analyseert ze foto’s en pluist medische dossiers uit. De andere dag geeft ze les aan de Politieacademie of is ze beschikbaar voor vragen van eerstelijns artsen in het veld, officieren van justitie, onderzoeksrechters of de forensische opsporing. “Ik overleg met hen welk onderzoek en welke vraagstelling nodig is om het beste resultaat te bereiken voor het strafrechtelijk onderzoek.”
Bizarre situaties
In haar werk ziet ze bizarre dingen. Een patiënt die zijn begeleiders aanvalt met een scheermesje zonder plastic omhulsel. Of met een tandenborstel, die is aangescherpt door deze eindeloos langs een ruw oppervlak te schuren. Of vrouwen die cosmetische operaties ondergingen, maar met verwondingen en nare letsels blijven zitten. “Ik weet dat mijn rapporten het verschil kunnen maken in een strafzaak.”
Emoties
De zaken die ze beoordeelt zijn vaak heftig. Oude Grotebevelsborg sluit zich daarvoor af. “Als je het binnen laat komen, laat het je niet meer los. Ik richt me op de verwondingen. Ik wil geen koele kikker zijn, maar door me te richten op de verwondingen op de foto’s, hou ik afstand. Ik probeer me niet te verplaatsen in het hoofd van mensen. Zo laat ik het niet binnenkomen.” Ze kijkt in het geval van cosmetische operaties of er gehandeld is volgens de richtlijnen en of complicaties gebruikelijk zijn. “Het werk van een eerstelijns arts of een arts in de kliniek vind ik persoonlijk zwaarder. Dan zie je de mensen met de emoties. Je spreekt patiënten, je spreekt familie. Dan zie je meer het slachtoffer, de mens, je kruipt in hun hoofd. Ik werkte ook als arts op de afdeling verloskunde. In mijn eerste week moest ik twee vrouwen helpen om hun overleden kindje ter wereld te helpen. Dat vond ik zwaar. Later moest ik op de afdeling oncologie mensen vertellen dat ze niet lang meer te leven hebben. Dat vond ik ook zwaar. In mijn werk bij het NFI probeer ik het slachtoffer niet te voelen en me niet in te denken hoe het geweest is. Emoties kunnen je beïnvloeden, dus die probeer ik buiten te sluiten. Ik zie wonden op foto’s en kijk naar hoe het letsel is ontstaan: dat is nodig voor de waarheidsvinding. Het geeft mij voldoening om een goed rapport op te leveren waar ze in de rechtbank iets mee kunnen. Zo kan ik iets voor mensen betekenen.”
Serieus vak
De forensische geneeskunde voor volwassenen en kinderen, zijn bij het NFI twee verschillende disciplines. Oude Grotebevelsborg richt zich op de forensische geneeskunde voor meerderjarigen. “Het gaat vaak om hele andere casuïstiek. De anatomie van kleine kinderen is heel anders dan bij volwassen personen. Kijk naar de hersenen, de genitaliën. De relatie tussen slachtoffer en dader is ook vaak anders. Kinderen hebben een afhankelijkheidsrelatie met hun verzorgers.” Waar Oude Grotebevelsborg het vak vroeger leerde in de praktijk, is er tegenwoordig een gedegen opleiding tot forensisch arts. Die duurt drie jaar, na de opleiding tot basisarts. “Vroeger was het een bijbaantje voor sociaal geneeskundigen. Dat is het niet meer, het is een serieus vak geworden. Ik vind dat een goede ontwikkeling.”
Interne opleiding
Bij het NFI krijgen forensisch artsen nog een extra interne opleiding. “Naast je verdiepen in zaken, moet je vooral ook helder kunnen formuleren. Dat kan best lastig zijn. Je moet het zo opschrijven dat het maar voor één uitleg vatbaar is.” Oude Grotebevelsborg leerde ook dat ze haar administratie en documentatie op orde moet hebben: “Soms komt een zaak pas vijf jaar later op zitting. Je moet dan nog kunnen reproduceren hoe je onderzoek is gegaan.”
Overleg met hoogleraren
Ze gaat voor haar werk bij het NFI regelmatig met hele specifieke vragen naar hoogleraren en specialisten. “Ik zie dit vak als geneeskunde in de volle omvang. Je krijgt gekke vragen, zoals of het mogelijk is dat iemand niet kan blazen bij een verkeerscontrole door een longaandoening. Ik kijk dan met een longarts of dit kan. Over hersenletsel consulteer ik met een hoogleraar neurotraumatologie, over brandwonden overleg ik met een hoogleraar brandwondenchirurgie. Bij genitaal letsel met een seksuoloog.” Ze vindt het best pittig. “Je moet bij hoogleraren wel je mannetje staan, de juiste vragen stellen en laten zien dat je ter zake kundig bent, anders blazen ze je weg.” Oude Grotebevelsborg ziet haar werk als een soort brugfunctie tussen medisch specialisten en juristen die geen medische kennis hebben. “In de zittingszaal moet ik medische zaken helder uitleggen aan mensen zonder specialistische medische kennis.” Ze heeft geleerd hoe ze een vraag kan beantwoorden zonder op de stoel van de rechter te gaan zitten. “Je richt je op de verwondingen en duidt wat die kunnen vertellen. Het is niet aan ons om te oordelen over wie het heeft gedaan, wie schuldig is. Dat is aan de rechter.”
Combinatie van werk
Oude Grotebevelsborg werkte jarenlang full time bij het NFI. Sinds twee jaar werkt ze naast haar werkzaamheden voor het NFI, weer een dag in de week bij de GGD Amsterdam. Ze kan de combinatie iedereen aanraden: “Wanneer je lang achter je bureau zit, dreig je de verbinding met de praktijk te verliezen. En andersom. De eerstelijns forensisch artsen kennen mij nu en weten daardoor ook beter wat het werk van het NFI inhoudt. Je begrijpt elkaar zo veel beter.” Vaak heeft Oude Grotebevelsborg forensisch artsen in opleiding bij zich tijdens een dienst. “Ik vind het ontzettend leuk om wat ik weet van mijn werk aan hen over te dragen. Het houdt mij ook fris.” Ze vindt het waardevol om een dag in de week weer patiënten te zien en op plaatsen delict te komen. “Bij het NFI kijk je altijd van een grotere afstand. Je hebt het verhaal van het slachtoffer, maar ook van de verdachte. Toen ik wat langer bij het NFI zat, zag ik alleen nog foto’s van mensen in het dossier. Nu doe ik weer zedenonderzoek bij levende slachtoffers in plaats van dat ik alleen foto’s zie. Ik verricht weer regelmatig lijkschouwen. Ik doe samen met de politie onderzoek, dat is nuttig. Het is hectisch, maar ik realiseer me nu beter hoe waardevol het is dat ik bij het NFI met meer rust onderzoek kan doen. Full time achter mijn bureau vond ik niet meer leuk. Full time in het veld past ook niet bij mij, dan ontbreekt de ruimte om dingen goed uit te zoeken. De combinatie van werkzaamheden vind ik juist ideaal, beide vullen elkaar aan. Je hoeft niet bang te zijn dat je bij het NFI nooit meer patiënten ziet en geen dokterswerk meer kan doen. Het is heel fijn dat de combinatie mogelijk is.”
Benieuwd of werken als forensisch arts bij het NFI iets voor jou is? Bekijk onze actuele vacatures via Werken voor Nederland of neem contact op met onze Corporate Recruiter Laura van den Berg via laura.van.den.berg@nfi.nl