Alles voor de wetenschap: Kelly liet zich als slachtoffer dumpen in een bos en wint daarmee scriptieprijs

Stel je voor dat je een lichaam dumpt in een bosrijk gebied. Je parkeert je auto, draagt het slachtoffer op je rug een stukje het bos in en laat het lichaam vervolgens achter. Wat vind je dan terug aan pollen in de grondsporen onder de schoenzool van de dader? Die vraag stond centraal in het onderzoek van Kelly van Leeuwen. Ze schreef haar master scriptie over dit onderwerp en die werd beloond met de Florschütz award. Dit is de prijs van de Palynologische Kring voor de beste master scriptie over pollen of onderzoek naar fossiele planten.

Om het onderzoek realistisch te houden, speelde Kelly zelf de rol van een dodelijk slachtoffer dat op vijf verschillende locaties in Nederland steeds vijf keer van de auto naar het bos werd gedragen. “Het was eerst de bedoeling dat ik zelf een grote zak met vijftig kilo zand steeds vijftig meter het bos in zou dragen. Nu ben ik zelf 1,70 lang en weeg zestig kilo, dat ging me gewoon niet lukken. En zeker niet vijf keer per locatie”, vertelt ze. 

Onder andere haar vader hielp haar bij het onderzoek. “Ik sprong op zijn rug en hij liep langs een touw van vijftig meter het bos in, om zo de route aan te geven. Daar dumpte hij me en liep hij weer terug naar de auto en gingen zijn schoenen in een zak”, schetst ze de situatie. Per locatie gebeurde dit vijf keer, steeds met schone schoenen. 

(Tekst gaat door onder de foto)

Raar

De proeven in de bossen leverde soms gefronste wenkbrauwen op: “Heel veel mensen stopten even en keken wat er aan de hand was. Ik kwam zelfs een oude buurman tegen die vroeg: wat ben je aan het doen?!” 

Op het lab onderzocht ze de grond onder de schoenen en de grondmonsters van de route. “Om de tien meter heb ik een grondmonster genomen langs de gelopen route. Op die manier kan je kijken of de pollen die je aantreft onder de schoenen lijken op de pollen in het monster van het vijftig meter punt, het tien meter punt of misschien wel een combinatie van alle punten”, legt ze uit. 

Modder en een ‘mengelmoesje’

Uit haar onderzoek kwam naar voren dat je het beste een monster kan nemen op een heel modderige plek. “Daar kun je je vast wat bij voorstellen: als je zelf in de modder stapt, dan blijft dat ook onder je schoen zitten”, zegt ze. 

Daarnaast bleek uit haar onderzoek dat het altijd een goed idee is om op meerdere plekken van zo’n route grondmonsters te nemen. “Onder de schoenen zit namelijk vaak een soort mix van alle pollen op de route”, vertelt Kelly. Ze telde het aantal pollen per tien meter punt op de route bij elkaar op en nam daar vervolgens een gemiddelde van. “Ik maakte dus eigenlijk een mengelmoesje van alle pollen en keek wat er inzat. Dan zag ik dat er over de hele route twintig procent berk was en 15 procent naaldbomen. Die getallen vergleek ik met de pollen in de grond onder de schoenen en dat kwam aardig overeen!”

Ook werd dankzij haar onderzoek duidelijk waar je beter niet kan bemonsteren op zo’n route naar de vindplaats van een lichaam. Plekken die helemaal begroeid zijn of waar veel dode bladeren liggen, kan je beter overslaan. “Op die plekken stap je niet op de grond, dus is er geen overdracht van grond naar de schoenen”, legt ze uit. En ook waar de grond heel erg is aangestampt, hoef je geen monster te nemen: ook dan komt er geen grond op de schoenen.

Prijs

Kelly ontving deze maand de prijs voor haar scriptie. “Ik vind heel eervol dat ik deze prijs win”, vertelt ze. De oud-UvA-studente deed haar onderzoek bij de Universiteit van Amsterdam en werd begeleid door NFI’er Stefan Uitdehaag, forensisch onderzoeker van het Team Niet-Humane Biologische Sporen (NHBS) en William Gosling, professor in de paleo-ecologie en biogeografie aan de UvA. “Ik ben blij dat ze van forensische vragen die wij tegenkomen in zaken, zo’n mooi onderzoek heeft weten te maken”, laat hij weten. NHBS doet jaarlijks tussen de vijf en tien zaken waarbij grondmonsters een rol spelen. “We kunnen hiermee een beter advies geven over waar grond te bemonsteren in zaken die zich op dergelijke locaties afspelen. Ook hebben we een indicatie over hoe vaak overdracht überhaupt plaatsvindt in dit soort situaties.”